Pacemaker voor het eerst met 3D-beeld geplaatst

Getty Images

In het UMC Utrecht is voor het eerst bij patiënten met hartfalen een pacemaker met behulp van 3D-beeld geïmplanteerd. Cardiologen verwachten dat deze techniek ervoor zal zorgen dat een pacemaker voortaan bij véél meer patiënten met hartfalen effectief zal zijn. Bovendien kan het leiden tot minder ziektelast en sterfte.

Volgens de Hartstichting krijgen in Nederland elk jaar meer dan 25.000 mensen de diagnose hartfalen. Hartfalen kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld een hartinfarct, hoge bloeddruk of hartritmestoornissen.

Ongeveer 35 procent van de patiënten komt in aanmerking voor Cardiale resynchronisatietherapie (CRT). Bij deze behandeling wordt een speciaal type pacemaker geplaatst. De plaatsing van deze pacemaker is heel complex, waardoor de behandeling tot nu toe bij 30 tot 45 procent van de patiënten niet werkt.

Cardiale resynchronisatietherapie (CRT) met 3D

In het UMC Utrecht is eind 2016 onder leiding van cardioloog dr. Mathias Meine een studie gestart met als doel een optimale beeldgestuurde plaatsing van CRT’s te ontwikkelen. In deze studie hebben de afgelopen weken de eerste vijf patiënten op deze nieuwe wijze met succes een CRT gekregen. De cardioloog had hierbij hulp van een gedetailleerd real-time 3D-kleurenbeeld van de vaten van het hart en de katheter waarmee de geleidingsdraad wordt geplaatst, samen met essentiële informatie vanuit een MRI-scan. Zo kan de cardioloog de stimulatiedraad veilig op een deel van de linkerhartkamer plaatsen.

Hoe werkt de behandeling precies?

Bij CRT zorgt een speciaal type pacemaker er met drie stimulatiedraden voor dat de pompkracht van het hart verbetert. Twee gelijktijdige prikkels aan de rechter- en de linkerhartkamer ondersteunen iedere hartslag. Hierdoor trekken de kamers tegelijkertijd samen en stroomt er meer bloed naar de weefsels waardoor deze beter kunnen functioneren.

Complex

Bij de plaatsing van een CRT is het belangrijk dat de cardioloog de stimulatiedraden exact op de juiste plaats legt. Het plaatsen van de draad bij de linkerkamer is heel complex. Dit komt door de anatomie van de bloedvaten van het hart, de aanwezigheid van bindweefsel na een hartinfarct en/of de locatie van de nervus phrenicus, een zenuw die vlak bij het hart naar het middenrif loopt. Op dit moment wordt de stimulatiedraad bij de linkerhartkamer in 30 tot 45 procent van de gevallen niet goed geplaatst, waardoor patiënten minder of geen baat bij deze behandeling hebben.

Beter resultaat

"Nu we de verschillende gebieden van het hart optimaal in beeld kunnen brengen, zal door een nauwkeuriger plaatsing van de stimulatiedraden bij meer patiënten de pacemaker in één keer goed werken. Ook duurt de procedure minder lang omdat we de draden direct op de juiste plekken kunnen plaatsen. Dit is een groot voordeel voor de patiënten én voor de zorgverlener: de procedure is korter en eenvoudiger, de röntgenstralingsbelasting neemt af, en het resultaat is beter. Hierdoor verbeteren de klinische vooruitzichten en de kwaliteit van leven, én worden er aanzienlijke kosten bespaard", aldus Meine.

Bron 
  • UMC Utrecht