Vrouwen minder positief over gezondheid dan mannen

Getty Images

Vrouwen zijn minder positief over hun gezondheid dan mannen en Nederlanders ouder dan 45 jaar voelen zich vaak minder gezond dan jongere landgenoten. Dat concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Van alle Nederlanders zegt 80 procent de eigen gezondheid als (zeer) goed te ervaren. Mannen geven dit vaker aan dan vrouwen. Onder mannen en vrouwen van 45 tot 65 jaar is dit percentage lager. Vrouwen van deze leeftijden geven met 41 procent vaker aan één of meer langdurige aandoeningen te hebben. Van de mannen is dat 37 procent.

Inkomen

Volgens het CBS zijn mensen die veel verdienen ook positiever over hun lichamelijke gesteldheid. Met het inkomen neemt ook de ervaren gezondheid toe. Zo meldt gemiddeld 86 procent van de Nederlanders in de twee hoogste inkomensgroepen een goede gezondheid te ervaren, tegenover bijna 73 procent in de twee laagste inkomensgroepen.

Het verschil is het grootst onder de 45- tot 65 jarigen: op deze leeftijden zegt gemiddeld 56 procent in de twee laagste inkomensklassen zijn of haar gezondheid als goed te ervaren. Bij leeftijdsgenoten in de twee hoogste inkomensklassen is dat gemiddeld 80 procent. Of een hoger inkomen oorzaak is van een betere ervaren gezondheid, of dat het omgekeerde het geval is, dan wel dat beide het gevolg zijn van een andere factor, is niet onderzocht.

Afkomst

Verder zijn allochtonen somberder over hun gezondheid vergeleken met autochtone Nederlanders. Niet-westerse allochtone vrouwen voelen zich het minst gezond. Zo ervaart minder dan de helft van deze vrouwen van tussen de 45 en 65 jaar de gezondheid als (zeer) goed. Onder autochtone en westers allochtone vrouwen in dezelfde leeftijdscategorie is dat ruim 70 procent.

In Europa zijn de verschillen ook groot. In 2014 gaf 67 procent van de Europeanen van 16 jaar of ouder aan de gezondheid als (zeer) goed te ervaren. In Nederland, Zweden, Ierland en Zwitserland is dit ongeveer 80 procent. In Portugal, Litouwen en Letland ervaart minder dan 50 procent van de volwassenen de gezondheid als (zeer) goed.

Bron 
  • CBS