Methoden tegen urineverlies

Bekkenbodem trainen of operatie?

Getty Images

Veel mensen, vooral vrouwen, hebben te maken met ongewenst urineverlies. Gelukkig is er iets aan (inspannings)incontinentie te doen, zoals oefeningen, fysiotherapie, verschillende hulpmiddelen en meerdere soorten operaties.

Stressincontinentie, ook wel inspanningsincontinentie genoemd, is de meest voorkomende vorm van incontinentie. Je verliest dan urine, omdat de bekkenbodemspieren niet goed functioneren (verzwakt zijn) en daardoor de blaas niet meer goed afsluiten. Dit gebeurt bijvoorbeeld als je moet niezen, hoesten, lachen, tillen, maar ook als je sport, vrijt of plotseling opstaat. Andere vormen van incontinentie hebben een andere oorzaak en moeten daarom anders worden behandeld dan hier beschreven.

Te weinig ondersteuning

Als de bekkenbodem de blaas en plasbuis onvoldoende ondersteuning geeft, kan stressincontinentie ontstaan. Een zwakke bekkenbodem kan erfelijk zijn, of kun je krijgen door zwangerschap en bevalling, langdurig zwaar tillen of zware inspanning, heel veel hoesten, de menopauze, oestrogeentekort of ernstig overgewicht. Gelukkig kun je er ook voor zorgen dat je bekkenbodem (weer) sterker wordt.

Train je bekkenbodemspieren

Door je bekkenbodemspieren te trainen, wordt je bekkenbodem sterker. Maar doe dan wel de juiste oefeningen! Zo is het onderbreken van het plassen (streepjesplassen) géén goede oefening. Hiermee bereik je juist het tegenovergestelde.

Oefeningen waarbij de bil-, dij-, rug- en buikspieren worden aangespannen zijn op zich wel goed, maar hebben weinig effect op de bekkenbodem.

Juiste oefeningen

Onder begeleiding van een gespecialiseerde fysiotherapeut kun je leren je bekkenbodemspieren bewust te gebruiken, waardoor je ongewenst urineverlies voorkomt of vermindert.

Verder biedt een grote fabrikant van incontinentiemateriaal een door deskundigen ontwikkeld gratis trainingsprogramma voor de bekkenbodemspieren: Corewellness. Volgens de samenstellers van deze training verdwijnt stressincontinentie bij de meeste vrouwen door de juiste bekkenbodemspieroefeningen te doen.

Hulpmiddelen

Door een ring (pessarium) kan een verzakte blaas of urinebuis weer op de juiste plaats worden teruggebracht. Heel simpel, je voelt de ring niet zitten en de klachten zijn weg.

Jammer genoeg werkt dit niet voor iedereen. Het is namelijk afhankelijk van de stevigheid van de bekkenbodem. Voor vrouwen die alleen tijdens het sporten last hebben, kan het inbrengen van een (natte) tampon al voldoende zijn. De overgang tussen blaas en plasbuis wordt dan wat naar boven geduwd. Een arts kan hierover advies geven.

Mogelijkheid van operatie

Als oefeningen of andere hulpmiddelen onvoldoende blijken, is een operatie door een gynaecoloog of uroloog mogelijk. In steeds meer ziekenhuizen worden twee nieuwe operatietechnieken toegepast: draagbandje voor de urinebuis en hangmatje in het bekken.

Draagbandje voor de urinebuis

TVT staat voor tension-free vaginal tape. Bij de operatie trekt de arts de urinebuis, die wat naar beneden is gezakt, met TVT omhoog, zodat de urine minder gemakkelijk uit de blaas stroomt. Het draagbandje wordt via de vagina ingebracht en achter het schaambeen langs onder de huid op het schaambeen gelegd. Na de operatie groeit het bandje vanzelf vast. Voor vrouwen die vijf jaar geleden de eerste TVT-operaties hebben ondergaan, zijn de verbeteringen tot nu toe blijvend.

Hangmatje in het bekken

Naast TVT is het aanbrengen van een intravaginale sling (IVS) een mogelijke oplossing. Dit werkt  hetzelfde, alleen gaat het nu om een matje van speciaal gaas, zodat wat meer ondersteuning kan worden geboden.

Dit 'hangmatje' wordt ook via de vagina ingebracht en dan op vier plaatsen verankerd in het bekken. Omdat het gaasje vastgroeit, blijven de blaas, vagina of de endeldarm (bij ontlastingsincontinentie) op hun plaats. Niet alle doktoren zijn hierover enthousiast.

Kans van slagen

Vooraf stelt een gynaecoloog of uroloog, na de nodige onderzoeken, vast of een operatie mogelijk is en de klachten kan verhelpen. Na de operatie zijn enkele dagen in het ziekenhuis en een aantal controlebezoeken nodig.

Bij ongeveer 86 procent van alle geopereerde vrouwen verdwijnt het urineverlies helemaal en bij 8 procent vermindert het duidelijk. Een operatie heeft als laatste middel dus een behoorlijke kans van slagen, maar is geen garantie voor succes.

Auteur