Is hormoontherapie in de overgang gevaarlijk?

Gynaecoloog Barbara Havenith aan het woord

Getty Images

Als vrouwen veel last hebben van de overgang, kan hormoontherapie een uitkomst zijn. Maar de behandeling staat al jaren in een kwaad daglicht: het risico op borstkanker zou hiermee flink verhoogd worden. Reden voor veel huisartsen om het af te raden. Terecht?

Een op de vijf vrouwen heeft zulke ernstige overgangsklachten dat hun dagelijkse leven er flink onder lijdt. Ze slapen bijvoorbeeld chronisch slecht, hebben veel (heftige) opvliegers en hartkloppingen, voelen zich uitgeput, belabberd en functioneren minder goed. Niet voor niets is ruim een op de drie ziekmeldingen (37 procent) van werkende vrouwen tussen de 44 en 60 jaar het directe gevolg van overgangsklachten. Hormoontherapie kan uitkomst bieden; door de lage niveaus van oestrogenen en progesteron aan te vullen, verdwijnen de klachten vaak volledig binnen een maand.

Liever niet

Toch willen de meeste vrouwen, ook die met ernstige klachten, daar niets van weten. De reden: de mogelijke gezondheidsrisico’s die de behandeling zou opleveren, en dan vooral de toegenomen kans op borstkanker.

Volgens gynaecoloog Barbara ­Havenith van de Vrouwenpoli in Boxmeer is het een hardnekkig misverstand dat hormoontherapie gevaarlijk is. "Neem de kans op borstkanker", zegt ze. "Die stijgt alleen als je na je 50ste met hormoon­therapie begint en het langer dan vijf jaar doet. In Nederland komt dat zelden voor. En zelfs al is dat wel het geval, dan is de toename van het risico nog maar klein."

Kluitje in het riet

Inmiddels zijn artsen en onderzoekers het er wereldwijd over eens dat bij vrouwen onder de 60 met ernstige overgangsklachten de voordelen van hormoontherapie opwegen tegen de nadelen. Toch adviseert het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) nog altijd om de therapie liever niet voor overgangsklachten te gebruiken. En als het toch zo nodig moet, dan in een zo laag mogelijke dosering en steeds voor maximaal zes maanden.

"Vrouwen die met overgangsklachten bij hun huisarts aankloppen, worden vaak met een kluitje in het riet gestuurd", zegt ­Havenith. "De overgang hoort erbij, het is geen ziekte, klinkt het vaak. Bovendien worden de risico’s óók door veel artsen danig overschat. En dus moeten vrouwen maar met de nare gevolgen leren leven." Schandalig en denigrerend vindt ze dat. "Anno 2016 mag het niet meer zo zijn dat ze geen hulp krijgen alleen omdat Nederlandse dokters het beter denken te weten dan hun internationale collega’s."

Minder dan 5 procent van de vrouwen in Nederland krijgt op enig moment hormoontherapie bij overgangsklachten, minder dan 1 procent gebruikt de middelen langer dan een jaar. De laagste aantallen van Europa, volgens Havenith. Terwijl Nederlandse vrouwen juist koploper zijn als het gaat om het gebruik van de pil als anticonceptiemiddel.

"Maar de pil geeft meer kans op trombose dan hormoontherapie", besluit Havenith. "Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor het risico op een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. Ook de kans op borstkanker is hierbij zeker niet kleiner. Toch schrijven huisartsen die wel zonder probleem voor. Begrijp me goed, ik wil de mogelijke risico’s niet wegwuiven en vind ook zeker niet dat alle vrouwen in de overgang hormoon­therapie moeten krijgen, maar ik wil  wél dat patiëntes eerlijk over de voors en tegens worden voorgelicht."

Hormoontherapie en borstkanker

De kans op borstkanker neemt licht toe bij langdurig gebruik (langer dan vijf jaar) van hormoontherapie (met zowel oestrogeen als progesteron) na het 51ste levensjaar. Om wat voor aantallen gaat het? Stel, we volgen 1000 50-plus vrouwen zonder hormoontherapie gedurende 25 jaar, dan krijgen 77 van hen in die periode borstkanker. Vergelijken we die groep met 1000 50-plus vrouwen die minstens vijf jaar lang hormoontherapie gebruikten, dan worden er bij hen in die 25 jaar 79 gevallen van borstkanker gevonden.

Vijf jaar na de laatste behandeling is het risico weer even groot als wanneer zij geen medicijnen hadden gebruikt. Overigens zegt het toegenomen risico op borstkanker nog niets over de kans om aan de ziekte te overlijden; die lijkt namelijk bij beide groepen vrouwen even groot.\

Voordelen

  • De meeste overgangsklachten, zoals opvliegers of nachtzweten, verdwijnen binnen een maand volledig.
  • De kans op ernstige botontkalking (osteoporose) wordt kleiner.

Nadelen

  • Er kunnen weer bloedingen optreden.
  • Bij langdurig gebruik (langer dan vijf jaar) van hormoontherapie (met zowel oestrogeen als progesteron) na het 51ste levensjaar neemt de kans op borstkanker licht toe.
  • Zonder hormonen krijgt jaarlijks 1 op de 10.000 vrouwen (0,01 procent)  te maken met trombose en 1 op de 100.000 vrouwen (0,001 procent) met  een bloedpropje (embolie). Bij gebruik van hormoonpillen verdubbelt dat ­risico, maar dan is de kans hierop dus nog steeds klein. Ter vergelijking: als ­vrouwen de pil slikken, is het risico op trombose drie tot vijf keer zo groot.
  • Omdat vrouwen die roken een grotere kans hebben op trombose, is ­hormoontherapie bij hen risicovoller.
  • Als vrouwen al een hart- of vaatziekte hebben (gehad), kan hormoontherapie de kans op vaatschade of hartinfarcten vergroten. Dat soort problemen komt echter vooral voor bij vrouwen ouder dan 60. De kans op hart- en vaatziekten neemt doorgaans niet toe bij vrouwen die binnen tien jaar na de laatste menstruatie hormoontherapie hebben gebruikt.

 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine