Angst voor hiv en aids afgenomen

Getty Images

UTRECHT - De angst voor besmetting met hiv en aids is iets afgenomen. Huisartsen vragen de laatste jaren minder hiv-testen aan, al nemen ze vaker het initiatief de kans op aids te bespreken met patiënten. Voorkomen moet worden dat het virus onderduikt en zich ongemerkt, meer gaat verspreiden, zo meldt NIVEL vandaag.

Met het beschikbaar komen van effectieve aidsremmers is de laatste jaren echter de angst voor aids en de behoefte aan informatie hierover in Nederland afgenomen. Daardoor zijn er nog steeds mensen geïnfecteerd die het virus zonder dat ze het weten aan anderen kunnen doorgeven.

Angst voor aids
De afname van de angst voor hiv en aids is terug te zien in de huisartsenpraktijken, zo meldt het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL. Vanaf 1988 nam aanvankelijk het aantal patiënten dat de huisarts consulteerde vanwege 'angst voor aids' flink toe. In 1994 waren dat 27 contacten per 10.000 patiënten. In 2008 en 2009 daalde dit tot iets onder de 20. Bij slechts 6 procent hiervan betreft het een consult vanwege homo- of biseksuele contacten.

Homo- en biseksuele mannen gaan vanwege 'angst voor aids' eerder naar een soa-poli, vrouwen naar de huisarts. Meestal lag het initiatief om over 'angst voor aids' te spreken bij de patiënt. Maar in 2009 nam de huisarts wel vaker (20 procent) het initiatief om erover te spreken dan in voorgaande jaren.

Testen
In 2006 en 2007 maakten huisartsen van de Continue Morbiditeits Registratie Peilstations van het NIVEL voor bijna 90 procent van de patiënten met 'angst voor aids' afspraken voor een test. Dit nam af tot 70,3 procent in 2009.

Wel namen de huisartsen in 2008 en 2009 vaker dan daarvoor het initiatief om – in samenspraak met de patiënt – te testen op hiv. Na het consult met de huisarts kreeg 15 procent van de mensen toch een testafspraak, hoewel ze daar niet zelf om verzochten. Het aantal positieve testuitslagen was 1,5 procent in 2009 en gemiddeld over de voorgaande jaren 1,3 procent. "De kans op een positieve test is dus nog steeds klein", stelt NIVEL-projectleider, huisarts en epidemioloog Gé Donker, "de huisarts ziet dan ook vooral veel jonge heteroseksuele stellen die een nieuwe relatie beginnen, dat is een groep met een laag risico."

Risicogroepen
"In Nederlandse soa-centra wordt iedereen standaard getest op aids. Dat vind ik geen goed idee voor de huisartspraktijk, laagdrempelig testen van risicogroepen wel", vervolgt Donker. "Testen op hiv is niet altijd nodig. Goed overleg met de patiënt en een goede inschatting van het risico is belangrijk als bewustwording voor dokter en patiënt. Als huisarts weet je lang niet altijd de seksuele geaardheid van je patiënten. Het is bij consulten betreffende 'angst voor aids' belangrijk daar wel naar te vragen om een goede risico-inschatting te kunnen maken, omdat hiv in Nederland nog steeds het meeste voorkomt bij homo- en biseksuele mannen."

"Soms ook moeten we nog even wachten met testen omdat het risicovolle contact nog te kort geleden is. Een hiv-infectie is pas na vier tot zes weken vast te stellen. Standaard testen op een te vroeg moment zou dan leiden tot onterechte geruststelling. Een goed gesprek met de patiënt over risico’s werkt ook preventief en uiteraard is het in het belang van de patiënt en de samenleving, patiënten met hiv zo vroeg mogelijk op te sporen, zodat tijdig met de behandeling kan worden begonnen."

Risico andere soa
Uit ander NIVEL-onderzoek blijkt, dat het aantal consulten in de huisartspraktijk waarin het risico op seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) in het algemeen wordt besproken de afgelopen jaren wel is toegenomen. Donker: "Daarbij lijkt de aandacht echter vooral gericht op de kans op chlamydia-infectie en minder op het veel kleinere risico op hivbesmetting. Mogelijk speelt de verschillende wijze van testen daarbij ook een rol. Hiv kan alleen middels een bloedonderzoek worden vastgesteld, terwijl chlamydia en de meeste andere soa's zijn vast te stellen in urine- of slijmmonsters."

CMR
Binnen de Continue Morbiditeits Registratie (CMR) Peilstations houdt het NIVEL al sinds 1988 gegevens bij over 'angst voor aids'. Ze vormen een representatieve groep van 59 Nederlandse huisartsen in 42 praktijken. Hun patiëntenpopulatie bestrijkt ongeveer 0,8 procent van de Nederlandse bevolking en is landelijk representatief naar regionale spreiding en bevolkingsdichtheid.

Auteur 
Bron 
  • Nivel