Zwangerschapsvergiftiging belangrijke voorspeller van hartfalen

Zwanger
Getty Images

Vrouwen die een zwangerschapsvergiftiging hebben doorgemaakt, hebben een twee- tot achtmaal grotere kans om in de toekomst hart- en vaatproblemen te ontwikkelen. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Chahinda Ghossein, arts-onderzoeker bij het Maastricht UMC+.

De zwangerschap kan gezien worden als een stresstest voor hart en vaten bij vrouwen. Tijdens een zwangerschap wordt het hart van de moeder groter en de hartwand dikker. De diameter van de linkerhartkamer groeit evenredig mee.

Zwangerschapsvergiftiging

Een zwangerschapsvergiftiging doet zich meestal voor na de 20ste week van de zwangerschap. Vaatproblemen van de moeder komen dan tot uiting door hoge bloeddruk in combinatie met eiwitverlies in de urine. Dit gaat vaak samen met  het achterblijven van de groei van het kind.

Bij zwangerschapsvergiftiging groeit de diameter van de linkerhartkamer van de moeder niet evenredig mee. Dit is hetzelfde als bij patiënten met chronisch hartfalen. Na een gezonde zwangerschap gaat het hart meestal terug naar normale afmetingen, terwijl dat na een zwangerschapsvergiftiging vaak niet het geval is.

Onderzoek

In de onderzoeksperiode van juni 2012 tot mei 2013 werden in Nederland 172.000 kinderen geboren. Daarbij kregen ongeveer 11.000 vrouwen (6,4 procent) tijdens de zwangerschap een zwangerschapsvergiftiging, medisch ook wel pre-eclampsie (PE) genoemd.

De groep met PE blijkt verder na de zwangerschap een licht verhoogde bloeddruk te houden. Deze bloeddrukverhoging valt meestal nog onder de gestelde behandelingsnorm van artsen, maar is duidelijk hoger dan bij vrouwen die geen PE hebben doorgemaakt.

Aangepaste zorg

“Op basis van het onderzoek kan geadviseerd worden dat vrouwen met pre-eclampsie aangepaste zorg aangeboden krijgen, ook wel cardiovasculair risicomanagement genoemd. In ieder geval is het aan te raden de bloeddruk regelmatig te blijven meten en is het in het licht van het verhoogde risico op hart- en vaatziekten bij deze vrouwen aan te bevelen om leefstijlaanpassingen door te voeren en behandeling te overwegen. Wel zal eerst het effect van vroegtijdige behandeling onderzocht moeten worden”, aldus de promovenda.

Bron 
  • Maastricht UMC+