Syndroom van Asperger

Aspergersyndroom, Aspergerstoornis, autisme, autismespectrumstoornis, ASS

Getty Images

Het syndroom van Asperger is een relatief milde vorm van autisme. De Oostenrijkse kinderarts Hans Asperger beschreef de kenmerken van dit syndroom voor het eerst in 1944. Wat houdt het syndroom precies in? En hoe kun je iemand met Asperger het beste begeleiden?

Wat is Asperger?

Asperger is een autismespectrumstoornis (ASS) en is waarschijnlijk de meest voorkomende vorm van autisme. Mensen met Asperger hebben moeite met sociale interacties en hebben een beperkt aantal interesses. Ze hebben behoefte aan vaste gewoonte en hebben moeite met verandering. Ze gaan makkelijk op in hun fantasie en hebben vaak een voorkeur voor activiteiten waarin veel herhaling voorkomt.

Asperger is te onderscheiden van klassiek autisme aan de hand van een aantal kenmerken. Mensen met Asperger zijn normaal of hoog intelligent en hebben een normale taalontwikkeling. In tegenstelling tot mensen met klassiek autisme hebben mensen met Asperger bovendien een normale neiging om contact te maken met andere mensen. Wel hebben ze moeite met sociale interacties, omdat ze zich onvoldoende kunnen inleven in emoties en gedachten van anderen en gedrag van andere mensen niet altijd goed begrijpen.

Oorzaken van Asperger

Tot nu toe is de exacte oorzaak van Asperger en andere autismespectrumstoornissen niet bekend. Waarschijnlijk wordt Asperger veroorzaakt door een combinatie van erfelijke factoren. Naast erfelijkheid spelen omgevingsfactoren mogelijk een rol bij het ontstaan van Asperger. Een belangrijke theorie is dat de combinatie van genetische oorzaken en invloed van de omgeving een afwijkende ontwikkeling van de hersenen veroorzaakt, waardoor de beperkingen optreden die bij Asperger horen.

Asperger en andere autismespectrumstoornissen worden niet veroorzaakt door opvoeding of door trauma’s die iemand heeft meegemaakt. Uit onderzoek blijkt ook dat Asperger niet veroorzaakt wordt door vaccinaties, in tegenstelling tot wat sommige mensen denken.

Symptomen

De officiële criteria voor Asperger volgens de DSM-IV-TR-classificatie zijn:

  • problemen met sociale interactie
  • beperkt en stereotiep gedrag en interesses
  • belangrijke beperkingen, bijvoorbeeld in contact met anderen, op school of op het werk
  • normale taalontwikkeling
  • normale ontwikkeling van intelligentie en gedrag (behalve sociale interactie)
  • geen andere verklaring voor de kenmerken, zoals schizofrenie

Mensen met Asperger kunnen goed praten en leren. Wel hebben ze problemen met het begrijpen van taal en wat anderen precies bedoelen. Ze kunnen zich niet goed voorstellen wat andere mensen voelen en denken. Wel hebben ze behoefte aan vriendschappen en andere relaties. Daarin ervaren ze echter communicatieproblemen. Mensen met Asperger maken bijvoorbeeld minder oogcontact en gebruiken geen passende gezichtsuitdrukking of gebaren bij het maken van contact met anderen. Het lukt ze niet om goed contact te maken met leeftijdgenoten en ze zullen hun ervaringen niet spontaan delen met anderen.

Net als mensen met klassiek autisme zijn mensen met Asperger geobsedeerd door een of meer specifieke activiteiten of het delen van voorwerpen. Ook houden ze sterk vast aan bepaalde rituelen of routines die niet functioneel zijn. Ze hebben vaak specifieke bewegingen die ze blijven herhalen, zoals een bepaalde handbeweging of fladderen.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Het kan lastig zijn om de diagnose Asperger te stellen. Er is namelijk geen bloedonderzoek of scan waarmee Asperger vast te stellen is. De diagnose wordt gesteld op basis van gedrag, waarbij een arts of psycholoog kijkt naar de typische kenmerken van Asperger, zoals problemen met sociale interactie, communicatieproblemen en stereotiep gedrag en interesses. Ze stellen vragen over het gedrag en de ontwikkeling van het kind of de volwassene en bekijken ze hoe hij of zij zich gedraagt. Ook kijken ze of er geen andere aandoening is die de symptomen kan verklaren, zoals een andere autismespectrumstoornis of schizofrenie. Het kan weken tot maanden duren voordat de diagnose ASS gesteld wordt.

Alleen een psychiater (medisch specialist) of geregistreerd GZ-psycholoog mag de diagnose ASS stellen. Zij kunnen wel hulp vragen van andere zorgverleners, zoals een pedagoog, logopedist of speltherapeut. Aan de hand van de DSM-V-criteria bepalen ze of iemand voldoet aan de criteria voor ASS. Deze criteria worden opgesteld door de Amerikaanse vereniging voor psychiatrie. Artsen en psychologen over de hele wereld gebruiken deze criteria om psychiatrische diagnoses te stellen, waaronder de verschillende autismespectrumstoornissen.

Risicofactoren voor Asperger

Asperger komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Bij meer dan de helft van de mensen komt het in de familie voor. Erfelijkheid lijkt dus een rol te spelen bij deze aandoening, hoewel het niet precies duidelijk is welke genetische oorzaken verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van Asperger. Waarschijnlijk wordt het veroorzaakt door een combinatie van verschillende genetische afwijkingen.

Behandeling en begeleiding

Asperger en andere autismespectrumstoornissen zijn niet te genezen. Wel zijn er verschillende behandelingen, waarmee mensen met Asperger vaardigheden leren om zo goed mogelijk met hun beperkingen om te gaan. Daarnaast is het belangrijk dat ook de omgeving zo goed mogelijk aangepast is en mensen weten hoe ze het beste kunnen omgaan met iemand met Asperger. Zowel mensen met Asperger als hun familie en andere naasten kunnen veel hebben aan lotgenotencontact.

Er zijn verschillende behandelingen die kunnen helpen bij het omgaan met Asperger. Denk bijvoorbeeld aan gesprekken met een (kinder)psycholoog. Dit wordt ook wel gedragstherapie, cognitieve therapie of psychotherapie genoemd. Het kan ook helpen om daarnaast vaktherapie te doen, zoals muziektherapie of bewegingstherapie (psychomotore therapie). Deze therapieën kunnen helpen beter om te gaan met stress en prikkels en kunnen het zelfvertrouwen verbeteren.

Er zijn geen medicijnen die Asperger behandelen. Wel kan het nodig zijn om medicijnen te gebruiken tegen bepaalde verschijnselen die samengaan met Asperger, zoals tics, onrust en dwanggedrag. Een psychiater of kinderarts kan deze medicijnen voorschrijven. Ze worden altijd gebruikt in combinatie met therapie.

Er lopen onderzoeken naar andere behandelingen, zoals hormonen (melatonine, oxytocine) of een speciaal dieet met bepaalde mineralen en vitamines. Het is echter nog niet bekend of deze behandelingen echt helpen. Gebruik dus nooit zomaar een dergelijke behandeling (of geef deze niet zomaar aan je kind) en bespreek dit altijd eerst met je huisarts of psychiater.

Prognose

Mensen die Asperger hebben worden ermee geboren en houden dit de rest van hun leven. Hoeveel begeleiding iemand nodig heeft wisselt per persoon en gedurende de tijd.

Auteur 
Bron 
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Hersenstichting
  • Nederlandse Vereniging voor Autisme