Ruim 2 miljoen Nederlanders met rug- en nekklachten

Getty Images

Het aantal geregistreerde patiënten met rug- en nekklachten in Nederland is boven de twee miljoen. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het RIVM, het onderzoeksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

‘We zien het allemaal in onze omgeving: mensen die massaal - en vaak al op jonge leeftijd - uren achtereen in starre houdingen zitten of hangen', vertelt Gitte Tønner, voorzitter van de Nederlandse Chiropractoren Assocciatie (NCA). 'Met hun gsm, op de laptop, voor de tv, in een auto en op de zaak aan een bureau. Dat is funest voor je wervelkolom. Rug- en nekklachten groeien op die manier uit tot een probleem van epidemische omvang: volksziekte nummer een. Mensen zijn niet gemaakt om te zitten, maar om te bewegen. En dat doen we veel te weinig.’ 

Meer vrouwen

Volgens cijfers van het RIVM heeft meer dan 10 procent van alle Nederlandse mannen en bijna 14 procent van alle Nederlandse vrouwen in 2017 rug- en nekklachten. Ten opzichte van 2016 is het aantal patiënten toegenomen met 80.000. De meeste patiënten wonen in Zuid-Limburg en de minste in Twente en Hollands Midden.

Miljarden euro's

Rug- en nekklachten kosten - onder andere door het grote ziekteverzuim - de maatschappij miljarden euro’s per jaar. Een Brits medisch tijdschrift stelt dat in Europa rugpijn de meest voorkomende, diagnosticeerde reden is voor verzuim. ‘Chronische rugpijn leidt vaak tot verlies van een baan, gezinsproblemen, sociaal isolement en geldproblemen. De economische schade als gevolg van rugpijn is vergelijkbaar met die van hart- en vaatziekten, kanker, geestelijke gezondheidszorg en auto-immuunziekten’, aldus het tijdschrift.

Geld besparen

Chiropractor Tønner denkt dat er veel geld bespaard kan worden door een bredere inzet van chiropractoren. ‘Wanneer wij op grotere schaal onze kennis en handen kunnen gebruiken, dan scheelt dat dure operaties in ziekenhuizen, injecties en verslavende pillen. Maar het meeste resultaat kunnen we boeken in samenwerking met andere disciplines in de eerstelijnszorg, zoals huisartsen. En samen met de overheid, natuurlijk.'

Auteur 
Bron 
  • RIVM