9 feiten en fabels over longontsteking

Beschermt een griepprik tegen longontsteking?

Getty Images

Elk jaar krijgen ruim 250.000 mensen in Nederland een longontsteking (pneunomie). Over de ziekte doen veel (indianen)verhalen de ronde. Kun jij de feiten van de fabels onderscheiden?

1. Een longontsteking kun je op verschillende manieren oplopen

Feit. Bij een longontsteking zijn de kleine vertakkingen van de longen en de longblaasjes diep in je longen ontstoken. Meestal is een bacterie de boosdoener. Deze komt bij inademing in je longen. Als je afweersysteem de bacterie niet opruimt, kan deze zich vermenigvuldigen en een ontsteking veroorzaken. Maar ook een virus (soms in combinatie met een bacterie), parasiet of schimmel kunnen jou een longontsteking bezorgen.

2. Alleen in de winter kun je een longontsteking krijgen

Fabel. Een longontsteking kun je het hele jaar door oplopen. Wel komt de ziekte vaker in de winter voor. Door de kou is je neusslijmvlies dan namelijk sneller geïrriteerd, waardoor bepaalde virussen er eerder vat op krijgen. Dat heeft tot gevolg dat bacteriën gemakkelijker binnendringen. Maar ook in de andere seizoenen kunnen bacteriën, virussen, parasieten en schimmels zich in je lichaam nestelen en een longontsteking veroorzaken.

3. Een longontsteking verloopt altijd ernstig

Fabel. Bij een longontsteking kun je je erg ziek voelen, maar in veruit de meeste gevallen zijn er geen ernstige gevolgen. Een longontsteking is namelijk vaak goed te behandelen. Afhankelijk van de grootte van de ontsteking is een longontsteking licht of zwaar. Één long of beide longen kunnen ontstoken zijn. In het laatste geval gaat het om een dubbele longontsteking. Helaas overlijden er toch nog steeds mensen aan een longontsteking. Het grootste gevaar is dat er bacteriën in de bloedbaan komen die een bloedvergiftiging veroorzaken. Dit heet een sepsis. In zo’n geval worden mensen in een korte tijd heel ziek. Ze gaan oppervlakkig ademen en raken verward. Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met de huisarts of ga naar de SEH.

4. Ik ben kerngezond dus ik krijg geen longontsteking

Fabel. Iedereen kan een longontsteking oplopen, al zijn sommige mensen er vatbaarder voor dan anderen. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen tot 9 jaar, ouderen vanaf 55 jaar, mensen met astma, COPD, diabetes mellitus, nierproblemen en hartfalen. Ook als je rookt of (veel) alcohol drinkt, loop je meer kans op een longontsteking. Wanneer je net griep hebt gehad, is het ook opletten geblazen: je slijmvlies is dan kwetsbaarder, waardoor een bacterie zich er gemakkelijker in nestelt.

5. Aan baby’s en kinderen kun je vaak zien dat ze longontsteking hebben

Feit. Het immuunsysteem van kinderen werkt nog niet zo goed als dat van volwassenen. Daardoor zijn baby’s en jonge kinderen bevattelijker voor longontsteking. Vooral het ‘neusvleugelademen’ valt dan op: bij het inademen spert het kind de neusvleugels wijd open. Zo probeert het meer lucht te krijgen. Verder heeft een kind met longontsteking dezelfde symptomen als een volwassene: het hoest veel, heeft vaak koorts en is moe en lusteloos.

6. Ik heb een longontsteking en hoest slijm en soms een beetje bloed op. Ik moet me extra zorgen maken

Fabel. Het slijm zorgt ervoor dat je gaat hoesten. Dat is weliswaar vervelend maar ook goed, want zo verdwijnt de bacterie of het virus uit je longen. Soms kun je wat bruinrood slijm ophoesten. Daar kun je van schrikken, maar er is geen reden tot paniek. Bij een longontsteking zijn je longen (tijdelijk) beschadigd en daardoor kunnen ze een beetje bloeden.

7. Niet elke longontsteking is besmettelijk

Feit. Of een longontsteking besmettelijk is, hangt af van de oorzaak. Meestal is dat een bacterie. Die is – voor zover bekend – weinig besmettelijk. Dat is anders als een virus de boosdoener is. Een virus neem je namelijk gemakkelijk van iemand anders over. Vaak is de oorzaak van de longontsteking niet duidelijk. Behoor je tot een risicogroep? Neem dan het zekere voor het onzekere en probeer uit de buurt te blijven van iemand met een longontsteking.

8. Een griepprik beschermt tegen longontsteking

Feit. Door griep gaat je weerstand omlaag. Dat betekent dat je meer kans hebt op een longontsteking. Haal dus de griepprik als je daarvoor in aanmerking komt. Wil je meer doen om een longontsteking te voorkomen? Zorg dan dat je genoeg slaapt en beweegt, gezond eet en niet rookt. Als je een keer natregent, kleed je dan direct om. Verder helpt een goede hygiëne om bacteriën buiten je lichaam te houden. Was dus regelmatig je handen. Door in je elleboogplooi te hoesten, voorkom je dat je anderen aansteekt.

9. Met een antibioticakuur ben je in no time weer de oude

Fabel. Het is voor een arts vaak lastig vast te stellen wat de veroorzaker van je longontsteking is: een bacterie, virus of een combinatie daarvan. Een longontsteking door bacteriën kan ernstig verlopen. Daarom schrijft de arts meestal voor de zekerheid een antibioticakuur voor. Deze helpt doorgaans snel en goed tegen de bacteriën. Tegen een virus werkt zo’n kuur echter niet. Gelukkig verdwijnt dat meestal vanzelf weer uit het lichaam. Als de antibiotica aanslaan, verdwijnt de koorts vaak na twee tot drie dagen. De ontsteking verdwijnt uit je longen. Wel kun je nog een paar weken blijven hoesten. De vermoeidheid kan zelfs nog een paar maanden aanhouden. Geef je lichaam dus de tijd om te herstellen en blijf het nog een poosje rustig aan doen. Maak een antibioticakuur altijd af. Merk je na twee tot drie dagen geen verschil, dan slaan de antibiotica mogelijk niet aan. Neem in dat geval contact op met je huisarts.

 

Auteur 
Bron 
  • CBS
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • RIVM
  • Longfonds