Alles over ziekteangst

Bij hypochondrie denk je vaak dat je een ernstige ziekte hebt

hypochonder
Getty Images

Als je een ziekteangststoornis hebt, denk je dat je een ernstige lichamelijke ziekte hebt - zelfs al wijst onderzoek niets uit. Hoogleraar Psychiatrie en Epidemiologie Christina van der Feltz-Cornelis vertelt over de oorzaak van hypochondrische gedachten en hoe die te behandelen zijn.

Het komt je waarschijnlijk bekend voor: je hebt een bultje, hoestje of buikpijn en vraagt je af of je een ernstige ziekte onder de leden hebt. Je gaat op zoek naar informatie op internet, in boeken of bij vrienden en familie. Je klopt aan bij de huisarts en na een gesprek en een lichamelijk onder­zoek stelt die vast dat er niets ernstigs aan de hand is. De meeste mensen zullen dan gerustgesteld zijn. Maar dit is niet het geval als je hypochondrische klachten hebt. Je bent dan misschien even ­opgelucht, maar vrij snel komen de zorgen terug.

Van elke honderd mensen die de huisarts bezoeken, hebben er zo’n twee tot vijf hypochondrische klachten. Zij hebben langdurig gedachten en gevoelens over dat ze een ernstige lichamelijke aandoening hebben. Als een arts na medisch onderzoek bij hen geen ernstige ziekte vindt, zijn ze niet of maar kort gerust te stellen. Hoogleraar Psychiatrie en ­Epidemiologie Christina van der Feltz-Cornelis (Universiteit van York, Groot-Brittannië) werkt met mensen met lichamelijk onverklaarbare klachten. Zij weet dat bij sommigen ‘catastrofale gedachten’ steeds terugkeren en een obsessie kunnen worden.”

Wanneer is er sprake van min of meer ‘gewone’ angstige gedachten over je gezondheid en wanneer heeft iemand hypochondrie?

“Voordat artsen van een hypochondere stoornis spreken, moet je minimaal zes maanden last hebben van hypochondere klachten. Een andere voorwaarde is dat de angst zo groot is dat het je dagelijks leven verstoort. Het is dus geen stoornis als je af en toe denkt: die buikklachten, zou dat kanker zijn? Dat zijn gedachten die vrijwel iedereen weleens heeft. Maar als je steeds naar de spiegel loopt om te controleren of dat ene bultje groter is geworden en je je daardoor niet goed kunt concentreren op je werk, of als je door alle zorgen slecht slaapt en daardoor niet meer afspreekt met vrienden of familie, dan heb je hypochondrie.”

Eigenlijk noemen artsen het geen hypochondrie meer, maar ziekteangststoornis. Waarom is dat?

“Het begrip hypochondrie verdween in 2013 in de prullenbak. Dat is wel jammer, want de oorsprong gaat terug tot de oude Grieken. Hypo betekent onder en chondros is het kraakbeen van de ribben. De Grieken doelden hiermee op het gebied onder het middenrif, waar de galblaas ligt. Ze dachten dat het lichaam vier verschillende lichaamssappen produceerde en dat een juiste hoeveelheid van elk van deze sappen nodig was om je lichamelijk en geestelijk goed te voelen. Volgens deze theorie produceerde de galblaas van hypochondere mensen te veel galachtige vloeistof, waardoor deze personen angstig en zorgelijk waren.

Tegenwoordig denken we natuurlijk niet meer dat een verstoord evenwicht van lichaamssappen de oorzaak is van hypochondrie. De naam is daarom veranderd in ziekteangststoornis. Dit nieuwe begrip sluit goed aan bij de belangrijkste klacht, namelijk de angst dat je een ernstige ziekte hebt.”

Zorgt die angst ervoor dat je elk pijntje voelt en er piekergedachtes over vormt?

“Ja, als je ziekteangst hebt, heb je meer dan andere mensen aandacht voor wat er in je lichaam gebeurt. Je voelt bepaalde sensaties in je lijf die je heel angstig interpreteert. Wij noemen dat ­catastrofale gedachten. Als je bijvoorbeeld pijn in de buik hebt, denk je meteen dat er een catastrofe gebeurt: dat moet kanker zijn! Terwijl een ander zou denken: ik heb iets verkeerds gegeten, of: ik had niet zo veel moeten snoepen. Catastrofale gedachten zijn vaak dwangmatig aanwezig. Dat betekent dat de gedachten en bijkomende angsten gedurende een langere periode steeds terugkeren en een obsessie worden. Je kunt ze moeilijk loslaten, hoewel je dat wel zou willen.”

Op wat voor manier gaan mensen met ziekteangst om met die gedachten?

“Sommige mensen zoeken naar geruststelling, ­bijvoorbeeld door er uitgebreid over te praten met familie, vrienden of de kapper. Anderen controleren hun lichaam steeds om te kijken of alles in orde lijkt, of ze gaan heel vaak naar de huisarts en ­vragen om een verwijzing naar een specialist. Er zijn ook mensen die het juist vermijden om naar de huisarts te gaan. Dat doen ze uit angst dat die inderdaad iets ernstigs zou vinden, of omdat ze zich schamen dat ze zich zo druk maken. Zij praten niet over hun zorgen, maar ondertussen zitten ze er wel mee.”

Welke rol speelt stress hierbij?

“Veel mensen hebben weleens klachten van ­ziekteangst, vooral in stressvolle periodes. Als je veel stress hebt, bijvoorbeeld door drukte op je werk, ga je allerlei dingen in je lichaam voelen. Je hart gaat sneller kloppen, je transpireert. Als je je zorgen gaat maken over deze lichamelijke veranderingen, neemt de toch al verhoogde stress nog meer toe. Dit leidt tot nog meer lichamelijke veranderingen - stress en lichamelijke veranderingen versterken elkaar. Maar als na een poosje de stress afneemt, bijvoorbeeld doordat het rustiger is op het werk, verdwijnen de zorgelijke gedachten vaak. Het is dus helemaal niet gek als je af en toe dit soort gedachten hebt. Dat hoort bij het leven. Meestal komen deze gedachten op in stressvolle perioden en verdwijnen ze vanzelf.”

Wat zorgt ervoor dat sommige mensen wél langdurig last van ziekteangst houden?

“Het is nog niet precies bekend wat de ­oorzaken zijn. Waarschijnlijk zijn er twee aspecten die de kans verhogen dat je een ziekteangststoornis krijgt. We denken dat sommige mensen een genetische aanleg hebben om piekerachtig te denken. Zij hebben vaker dwangmatige gedachten, de neiging om door te gaan met wat ze begonnen zijn en moeite met loslaten. Dat piekeren kan zich op verschillende aspecten in het leven richten. Bij een ziekteangststoornis gaat het over ziek zijn. Daarnaast denken we dat wat je in je jeugd leert, een rol speelt. Als je moeder of vader ook klachten van ziekteangst of een ziekteangststoornis had, leer je van jongs af aan om op een angstige manier na te denken over lichamelijke sensaties.”

Wat is de eerste stap in de behandeling van klachten van ziekteangst?

“Het is belangrijk eerst te kijken naar de omstandigheden die stress veroorzaken. Als je je vaak zorgen maakt over je gezondheid, helpt het om er met andere mensen over te praten. Dit kan de huisarts zijn of iemand die jou goed kent. Samen kunnen jullie kijken of je je opgejaagd voelt door bepaalde omstandigheden op je werk, thuis of in je familie. Veel mensen hebben in eerste instantie niet in de gaten dat ze stress hebben. Ze gaan bijvoorbeeld in de weekenden doorwerken om met drukte op het werk om te gaan. Dit gaat van kwaad tot erger. Het duurt meestal een poos voordat mensen denken: ik ben echt heel erg gestrest! Buitenstaanders zien dit soms sneller. Als je in de gaten hebt dat je gestrest bent, kun je proberen de omstandigheden die de stress veroorzaken te verbeteren, bijvoorbeeld door bij een hoge werkdruk te vragen of je minder kunt werken. Als dat niet voldoende helpt, kun je leren om anders met stress om te gaan, onder andere door mindfulnesstraining of yoga.”

Wat als de klachten ernstiger zijn, en anders leren omgaan met stress niet genoeg is?

“Dan zijn er twee behandelopties. De eerste is cognitieve gedragstherapie, waarbij je gaat analyseren welke piekergedachten over je gezondheid je hebt en hoe deze samenhangen met je gevoelens en gedrag. Je bekijkt of je anders zou kunnen denken en probeert dit uit. Sommige mensen vinden dit moeilijk, want het heeft iets schools om zo’n analyse te maken. In dat geval kunnen medicijnen ook goed helpen. Vooral antidepressiva werken goed, omdat deze pillen in het algemeen angst verlagen en daarmee ook angst voor ziekte. Ze zijn niet verslavend. Daarbij komt dat mensen met een ernstige vorm van ziekteangststoornis vaak ook depressieve klachten hebben. Door antidepressiva te slikken sla je in zo’n geval dus twee vliegen in één klap.”

Is er nog iets wat mensen in de omgeving kunnen doen om een vriend of vriendin, geliefde of familielid met een ziekteangststoornis te helpen?

“Als de arts geen ernstige aandoening kan vinden en je naaste blijft tegen de muur op vliegen van de zenuwen, kun je beter samen iets leuks gaan doen dan blijven geruststellen. Dat laatste lukt vaak toch niet en je blijft zelf zitten met een gevoel van teleurstelling en machteloosheid. Daarnaast kun je, zeker als je naaste zorg mijdt, samen naar de huisarts gaan en vragen om een behandeling voor de angst. Het gaat uiteindelijk niet over de lichamelijke klachten waar je geliefde over praat, maar om de piekergedachten. En daar zijn gelukkig goede behandelingen voor.”

Eerste Hulp bij Ziekteangst

Verschillende tips kunnen helpen om je angst voor het hebben van een ernstige ziekte minder te maken. Kijk bijvoorbeeld op www.thuisarts.nl/hypochondrie/ik-heb-last-van-hypochondrie.

Christina van der Feltz-Cornelis werkt sinds 2018 als hoogleraar Psychiatrie en Epidemiologie aan de Universiteit van York in Groot-Brittannië. Daarvoor was zij hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en leidinggevend psychiater in een GGZ-instelling. Haar huidige onderzoek richt zich onder andere op mensen met lichamelijk onverklaarde klachten. Daarnaast behandelt ze mensen met complexe gecombineerde lichamelijke en psychiatrische klachten.

Auteur 
Bron 
  • Plus Gezond