Ziekte van Weil

Leptospirose: besmetting met bacterie via ratten

Getty Images

Af en toe is in het nieuws dat zwemmers ernstig ziek zijn na een duik in een plas. De boosdoener is soms de ziekte van Weil: een besmettelijke ziekte die ratten overdragen op de mens. Het risico op deze rattenziekte is klein, maar de gevolgen kunnen groot zijn. Bovendien lijkt de kans op de ziekte van Weil groter te worden door het toenemende aantal ratten in Nederland. Wat is het precies?

Wat is de ziekte van Weil?

De ziekte van Weil is een ziekte die je krijgt van bepaalde bacteriën genaamd leptospiren. We noemen het daarom ook wel leptospirose. Een andere naam voor de ziekte van Weil is rattenziekte. Bij mensen zijn (bruine) ratten namelijk de belangrijkste besmettingsbron.

Verschillende typen van de Leptospira-bacterie veroorzaken verschillende aandoeningen. Naast de ziekte van Weil komen onder andere modderkoorts en melkerskoorts voor. Melkerskoorts is een variant die veehouders kunnen oplopen via besmet rundvee. Modderkoorts wordt door muizen overgedragen. Melkerskoorts en modderkoorts verlopen meestal milder dan de ziekte van Weil.

Hoe vaak komt het voor?

Tot voor kort kwam de ziekte van Weil weinig voor in Nederland. Volgens het RIVM krijgen jaarlijks zo’n dertig mensen de diagnose leptospirose. In de maanden augustus-november doen zich de meeste gevallen voor. Ongeveer een derde tot de helft van de patiënten heeft de rattenziekte opgelopen tijdens hun vakantie, vaak in een tropisch land.

Uit nog niet gepubliceerde cijfers in handen van NTR-wetenschapsprogramma De Kennis van Nu blijkt dat het aantal geconstateerde ziektegevallen tussen 2014 en 2015 plots steeg naar zestig. Dit lijkt samen te hangen met het groeiende aantal ratten in Nederland, vooral in de grote steden. Het RIVM start begin 2017 een onderzoek naar de ziekte van Weil.

Oorzaak ziekte van Weil

Ratten, muizen, maar ook runderen kunnen leptospiren bij zich dragen. De bacteriën leven in de nieren van hun gastheer, vaak zonder dat deze zelf ziek is. Via de urine scheiden ze de leptospiren uit, waardoor ze in het water en op de grond terechtkomen. Belanden de bacteriën via wondjes, de ogen, mond of neus vervolgens in het lichaam van mensen, dan kunnen ze ziek worden.

Kom je in aanraking met aarde of water waar ratten voorkomen, dan kun je de ziekte van Weil krijgen. Je loopt het meeste risico door in sloten of plassen te zwemmen die besmet zijn met rattenurine. Ook door contact met besmette aarde, het riool, dode of levende ratten of rattenurine kun je de ziekte van Weil oplopen. Rattenvangers en mensen die bijvoorbeeld werken bij het riool, slootkanten en ander oppervlaktewater, hebben een grotere kans op de rattenziekte.

Symptomen rattenziekte

Veel mensen met de ziekte van Weil voelen zich alleen maar grieperig. Anderen krijgen te maken met ernstigere verschijnselen, zoals een hersenvliesontsteking of problemen met de lever- en nierfuncties.

Meestal krijg je een week tot twaalf dagen na de besmetting symptomen. In het begin kunnen dat zijn:

  • hoge koorts en koude rillingen
  • misselijkheid, buikpijn, overgeven
  • spier- en gewrichtspijn
  • ernstige hoofdpijn

Later kunnen geelzucht, bloedingen, rode vlekken en problemen met de nieren optreden. Als je niet adequaat behandeld wordt, kun je aan de ziekte van Weil overlijden.

Diagnose ziekte van Weil

Omdat je aanvankelijk meestal klachten hebt die op griep lijken en de ziekte van Weil weinig voorkomt, zal een huisarts niet snel aan de rattenziekte denken. Bovendien passen de klachten die zich in een later stadium ook bij allerlei andere ziektes.

Op basis van je ziekteverschijnselen en of je tot een risicogroep behoort of bijvoorbeeld onlangs een flinke slok slootwater binnen hebt gekregen, zal de arts een inschatting maken. De ziekte van Weil kan vervolgens aangetoond worden met bloed- en/of urineonderzoek.

Behandeling

De ziekte van Weil wordt behandeld met antibiotica. In ernstige gevallen is een ziekenhuisopname nodig. De meeste patiënten zijn na een paar weken weer helemaal beter, maar je kunt nog een tijd last houden van vermoeidheid.

Bron 
  • RIVM
  • Huisarts en Wetenschap
  • Medisch Centrum Haaglanden