Etalagebenen (perifeer arterieel vaatlijden)

Pijnlijke benen tijdens het lopen

Getty Images

Heb je vaak last van pijn, kramp of een doof of moe gevoel in je been tijdens het lopen en verdwijnt deze pijn zodra je even kunt rusten? Dan kan het zijn dat je last hebt van etalagebenen.

Wat zijn etalagebenen?

Etalagebenen is een andere benaming voor een slagaderziekte in de benen. Het wordt ook wel perifeer arterieel vaatlijden (PAV) of claudicatio intermittens genoemd.

Als je etalagebenen hebt, voeren de slagaders in je benen niet genoeg zuurstof aan voor de spieren die je gebruikt tijdens het lopen. Dit komt omdat deze slagaders vernauwd zijn door slagaderverkalking. Door deze vernauwing ontstaat een verzuring van de spieren. Het veroorzaakt een krampende pijn en de benen voelen tijdens het lopen stram of pijnlijk aan. Na een korte rustpauze vult de bloedstroom weer zuurstof aan en verdwijnt de pijn.

Hoe langer je loopt, hoe meer last je krijgt van pijn in je bil, bovenbeen, kuit of voet. Zodra je stilstaat verdwijnt de pijn vaak binnen tien minuten. Daarom wordt deze slagaderziekte etalagebenen genoemd: als je even stilstaat voor een etalage, ebt de pijn weg. Na een poosje komt de pijn weer op.

Ouderdomsziekte

Mannen en vrouwen die ouder zijn dan 85 jaar hebben vaker last van etalagebenen dan jongere mannen en vrouwen. Boven de 85 jaar wordt het aantal mensen met claudicatio intermittens geschat op 56 procent. Het percentage 55-jarigen dat last heeft van etalagebenen, is ongeveer 8 procent.

Oorzaak etalagebenen

Slagadervernauwing is een normaal verouderingsproces. Je leeftijd speelt dus een belangrijke rol. Je kunt er ook aanleg voor hebben: etalagebenen zijn erfelijk. Je loopt een groter risico op vernauwing van deze bloedvaten door:

  • roken
  • te weinig lichaamsbeweging
  • overgewicht
  • diabetes
  • een hoge bloeddruk
  • een hoog cholesterolgehalte

Symptomen: hoe herken je etalagebenen?

Bij etalagebenen heb je last van pijn, kramp of een doof of moe gevoel in je been tijdens het lopen. De klachten treden op in de bil, het dijbeen, de kuit of de voet na een vaste loopafstand. Als je stilstaat, verdwijnt de pijn binnen tien minuten. Maar zodra je weer verder loopt, beginnen de klachten na een tijdje opnieuw. Een heuvel op lopen of versnellen is extra inspannend: je krijgt dan eerder last. In de winter verergeren de klachten omdat de bloedvaten zich dan ook nog eens vernauwen door de kou.

De plaats waar de pijn opkomt zegt iets over de plaats van de slagadervernauwing. De vernauwing in het bloedvat zit altijd boven het niveau waar je last hebt van klachten. Als je tijdens het lopen pijn voelt in je bil en/of je bovenbeen, dan zit er een vernauwing in je bekkenslagader. Als je last hebt van je kuit, dan voert je slagader in je bovenbeen niet genoeg zuurstof aan. De pijn zit in je voet als een van de drie onderbeenslagaders is vernauwd.

Uiterlijke symptomen

Als de aandoening verergert, veranderen de symptomen. De pijn kan bij steeds minder inspanning optreden, totdat de klachten zelfs opkomen als je zit of ligt. Als de slagader nog niet heel erg vernauwd is, dan ziet je been er aan de buitenkant normaal uit. In een verder gevorderd stadium kunnen er ook uiterlijke symptomen optreden:

  • een droge, schilferige, gebarsten of glanzende huid
  • een afwijkende nagelgroei
  • koude voeten
  • dunnere beenspieren
  • haarverlies op je benen

Ook genezen wondjes op het etalagebeen slecht. Soms genezen ze helemaal niet meer. Je been krijgt een bleke kleur als je het optilt en kleurt rood als je het laat hangen. Dit komt door de slechte doorbloeding.

Diagnose

De huisarts maakt een vergelijking tussen het zieke en het gezonde been. Hij kijkt hierbij naar verschil in kleur, beharing, nagels en temperatuur. Hij controleert de voet op pulsaties, dat zijn voelbare kloppingen van de slagader. Als hij deze niet voelt, bevestigt hij de diagnose door de enkel/arm-index te meten.

Bloeddruk meten

De enkel/arm-index is de verhouding tussen de bovendruk in je armen en de bovendruk in je enkels. De dokter meet deze verhouding door de bloeddruk op beide punten te meten. Een enkel/arm-indexwaarde die lager is dan 0,8 bevestigt een slagadervernauwing of etalagebeen.

Het meten van de bloeddruk in je enkels lijkt op het meten van de bloeddruk in je armen. Net als bij het meten van de bloeddruk in je arm, brengt de arts een dikke band aan. Door deze band op te pompen, worden de slagaders afgesloten. Als het bloedvat volledig is afgesloten, stopt de arts met pompen. De band loopt langzaam leeg en het bloed stroomt weer door je aderen. Op dit moment wordt de bovendruk gemeten.

Behandeling van etalagebenen

Er zijn verschillende behandelingen voor etalagebenen. De keus voor de ene of de andere behandeling is afhankelijk van de ernst van de klachten. Als een beenslagader nog niet zo erg vernauwd is, kan je de volgende maatregelen nemen om de slagadervernauwing te verminderen en erger te voorkomen:

  • stoppen met roken
  • gezond eten
  • meer bewegen

Met deze drie maatregelen zorg je voor een betere doorbloeding in het been. Als je moeilijker loopt door je etalagebenen kan een fysiotherapeut helpen. Intensieve looptrainingen zorgen ervoor dat je uiteindelijk weer langere afstanden kunt lopen met minder pijn in je benen. De huisarts schrijft bovendien antistollingsmedicijnen (bloedverdunners) voor. Aspirine is hier een voorbeeld van.

Dotteren

Als de klachten ernstiger zijn, kan dotteren helpen. Via een katheter wordt een opgevouwen ballonnetje naar de vernauwing geleid. Door het ballonnetje daar voorzichtig op te blazen, wordt de vernauwde ader opgerekt. Het bloedvat kan na een onbepaalde tijd weer vernauwen. Daarom is het belangrijk om te blijven bewegen en een gezonde leefstijl aan te houden.

Soms helpt dotteren niet voldoende. Dan stroomt het bloed na de behandeling nog niet goed door. In dat geval wordt er een stent geplaatst. Een stent is een soort balpenveertje van metaal dat de vaatwand extra ondersteuning geeft. Het voorkomt ook dat het bloedvat na het dotteren weer terugveert.

Operatie

Als de vernauwing in een slagader zit waar een katheter niet bij kan, zijn er twee soorten operaties mogelijk. Grote vernauwingen worden ook op deze manier behandeld.

De eerste optie is een bypassoperatie. Deze operatiemethode wordt het meest gebruikt. De vaatspecialist legt hierbij een omleiding aan in de bloedsomloop. Hij maakt gebruik van een vaatprothese of een ader van jezelf. Slagadervernauwing kan je ook behandelen met een slagaderoperatie. Dan snijdt de arts de slagader open om de verkalkte vetlaag en de binnenste laag van de vaatwand te verwijderen. Zodra het bloedvat weer schoon is, wordt deze gesloten. De arts hecht het bloedvat met een stukje kunststof of een stukje ader.

Complicaties

Een operatie aan de bloedvaten kent meer risico’s dan een dotterbehandeling. Denk hierbij aan trombose, een hartinfarct, longontsteking, blaasontsteking of wondinfecties. Als er sprake is van een nabloeding, moet er vaak opnieuw geopereerd worden. Na de operatie moet je antistollingsmedicijnen blijven gebruiken om je bloed dunner te houden. Beide operaties zijn zwaar en hebben een lange herstelperiode.

Bij dotteren kunnen bloedingen ontstaan bij de insteekplaats. Mensen die last hebben van etalagebenen, krijgen vaak opnieuw last van deze aandoening. Dit is te voorkomen door een gezonde leefstijl te ontwikkelen. Veel beweging, een gezond gewicht, een goed gereguleerde bloeddruk en een normaal cholesterolgehalte kunnen een terugval voorkomen.

Bron 
  • Nederlandse Hartstichting
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Radboudumc