'We doen het meer in de zomer'

Sekspraat

verliefd-stel2
Getty Images

In de rubriek Sekspraat schrijft seksuoloog Inger Tempels columns over seks, zelfvertrouwen en verschillen tussen mannen en vrouwen. Deze keer: we hebben meer seks en 'echte' verbinding met elkaar in de zomer.

'Hoe was jullie vakantie?', 'Je ziet er goed uit, lekker bruin...', 'Goed gehad?' Dat zijn maar enkele openingen van gesprekken op de feestjes van afgelopen week. Na de zomervakantie wordt er enthousiast nagepraat over het weer, de omgeving, de gelezen boeken en de vrije tijd. Sommigen hebben de vakantie van volgend jaar zelfs alweer geboekt. Al die verhalen samengevat blijkt de vakantieperiode toch bij uitstek een tijd te zijn voor meer verbinding binnen het gezin. Zodra de dagelijkse routine weg is, is er meer betrokkenheid met elkaar en wordt een lijstje met gezamenlijke activiteiten afgevinkt.

Meer seks in de zomer

Via sociale media zag ik een artikel voorbijkomen over seks in de zomer met als belangrijkste conclusie: we doen het meer in de zomer. Niet heel spraakmakend en mensen reageerden op het artikel dan ook vooral gelaten met antwoorden als ‘ja, logisch’.

De zon, vrije tijd en minder invloeden van buitenaf doen onze seksuele activiteiten toenemen. Heel verassend is dat inderdaad niet. Ook in mijn praktijk merk ik dat mensen in de zonnige vrije weken dichterbij elkaar komen, meer ontspannen zijn en dat er weer meer ruimte is voor seks. Soms besluiten stellen te stoppen met de gesprekken, want het inzicht dat de zin in seks er wel is als ze daar tijd voor maken is vaak een opluchting. Sommigen realiseren zich echter ook dat de dagelijkse bezigheden van thuis dus een grote rem zijn op hun seksuele opwinding.

Online verbinding

Want zodra ze weer thuiskomen en de voordeur openen, verandert meteen die ontspannen sfeer en vooral de binding met elkaar. Ieder vliegt weer naar zijn eigen kamer, de was wordt gedraaid en de (werk)mail wordt weer gelezen. De belangrijkste verbinding die dan overblijft is de online verbinding. Partners die via WhatsApp-berichtjes met elkaar communiceren: ‘Wat was je chagrijnig vanmorgen, is er iets?’, of via Facebook erachter komen dat de kinderkamer te koop is gezet door je vrouw. Maar natuurlijk is er dan vooral weer die online verbinding met de rest van de wereld die dwars door alles heen dendert.

In mijn gesprekskamer is de invloed van mobiel, tv en social media regelmatig onderwerp van gesprek. Partners die ontevreden zijn over hun seksuele relatie, omdat er nog nauwelijks wordt gevreeën of omdat er niet meer geïnvesteerd wordt in het vrijen en het volgens een vast patroon verloopt. Het gemis aan motivatie zich tot seks te kunnen zetten en de toenemende irritaties die dit onderling kan geven.

In een relatie waarin de eerste verliefdheid over is, is de aanwezigheid van partnerschap cruciaal om tot lichamelijke intimiteit en seks te komen. Samen eten aan tafel, een gesprek met elkaar, samen iets ondernemen en interesse hebben voor elkaar zijn dan voorwaarden voor een goede seksuele relatie. En als je bij elkaars afwezigheid WhatsApp gebruikt om elkaar een spannend of lief berichtje te sturen, dan heb je ’s avonds die mobiel niet meer nodig.

Kleine veranderingen, groot verschil

De televisie uit de slaapkamer, enkele avonden per week na 18.00 uur geen telefoon meer binnen handbereik en gericht een programma kijken, zijn hele kleine veranderingen die een groot verschil maken in de slaapkamer. Het is voor velen moeilijk de voortdurende online verbinding met de buitenwereld te verbreken, maar ondertussen verliezen ze de binding met diegene die er naast hen in bed ligt (te slapen). Natuurlijk is social media niet meer weg te denken uit onze maatschappij, maar bewust even offline zorgt voor meer contact met de partner nabij. Het is alleen maar een kwestie van de ander zien en je ook gezien voelen. De intieme momenten en positieve seks volgen dan vanzelf.

Inger Tempels is geregistreerd seksuoloog. Ze heeft een eigen praktijk voor seksuologie in Doetinchem en Woudenberg. Daarnaast werkt ze als seksuoloog in een tweedelijns GGZ-instelling en is zij supervisor binnen de GGD waar zij artsen en verpleegkundigen begeleidt. 

Auteur