Hormoontherapie helpt niet bij matige opvliegers

Getty Images

Hormoontherapie in de overgang kan helpen bij problemen met onder andere slaap en geheugen, maar alleen bij vrouwen die flink last hebben van opvliegers. Dat stellen onderzoekers van de Helsinki Universiteit in Finland.

De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het tijdschrift Menopause van de North American Menopause Society (NAMS). Volgens NAMS is hormoontherapie een acceptabele behandeling tijdens de overgang voor vrouwen die te maken krijgen met gemiddelde tot ernstige symptomen. Voor vrouwen die geen last hebben van deze symptomen verbetert hormoontherapie de kwaliteit van leven niet, zo blijkt uit dit onderzoek.

Opvliegers
"Over dit onderwerp wordt veel gediscussieerd", legt Margery Gass van de NAMS uit. "Dit nieuwe onderzoek geeft duidelijk en goed onderbouwd bewijs dat hormoontherapie het leven van vrouwen in de overgang met weinig opvliegers niet verbetert."

Bij het onderzoek waren 150 vrouwen betrokken die recent de overgang hebben doorgemaakt. Ongeveer de helft van hen had zeven (of meer) gemiddelde tot ernstige opvliegers per dag. De andere vrouwen ervaarden helemaal geen of slechts een paar zwakke opvliegers. In alle twee de groepen gebruikten ongeveer de helft van de vrouwen hormoontherapie, de rest kreeg een placebo zonder hormonen.

Resultaten
De vrouwen hielden tijdens die studie hun opvliegers bij en beantwoorden vragen over hun algemene gezondheid, seksueel welbevinden en andere overgangssymptomen. De vrouwen met ernstige opvliegers hadden ook meer last van slaapproblemen, vermoeidheid, stemmingsproblemen, gewrichtspijn, misselijkheid en een opgezwollen gevoel dan de andere vrouwen.

Voor vrouwen met gemiddelde tot ernstige opvliegers was hormoontherapie een uitkomst. Het verbeterde de slaap, het geheugen en de concentratie, spanningen, vermoeidheid, irritatie, opgezwollen zijn, gewrichtspijn, opvliegers, vaginale droogheid en algehele gezondheid. Bij vrouwen met milde opvliegers of helemaal geen klachten maakte de therapie geen verschil.

Bron 
  • EurekAlert