7 oorzaken van terugkerende blaasontstekingen

Kun je zelf iets doen bij recidiverende cystitis?

Getty Images

Wanneer je drie keer per jaar of vaker een blaasontsteking hebt, spreken we van recidiverende cystitis oftewel: terugkerende blaasontstekingen. Wat kan de oorzaak hiervan zijn? En wat kun je er zelf aan doen?

Bijna iedere vrouw heeft er wel eens mee te maken: blaasontsteking, ook wel urineweginfectie genoemd. Je herkent het aan vaak kleine beetjes plassen, pijn of een brandend gevoel bij het plassen en soms ook het niet kunnen ophouden van de plas of zelfs bloed bij de urine. Vaak is je urine troebel en stinkt het een beetje.

Heb je drie maal per jaar of vaker een urineweginfectie, dan noemen we dat terugkerende blaasontstekingen (recidiverende cystitis). Heel vervelend, want naast de pijn en andere klachten, heeft zo'n herhalende blaasontsteking ook een enorme impact op je sociale leven. Maar hoe komt het dat die blaasontsteking iedere keer terugkomt? En kun je daar zelf iets aan doen?

1. Verkeerd plaspatroon

Een van de belangrijkste oorzaken van terugkerende blaasontsteking is de plasroutine. Als je een verkeerd plaspatroon hebt, ontspannen tijdens het plassen je bekkenbodemspieren niet voldoende. Hierdoor kun je je blaas niet volledig leeg plassen. Het bodempje urine dat in je blaas achterblijft, kan de bron van terugkerende blaasontstekingen zijn. Dit noemen we ook wel urineretentie. De volgende dingen kun je zelf doen voldoende te plassen en om beter uit te plassen.

  • Drink dagelijks 1.5 – 2 liter vocht. Daarbij is het belangrijk dat je het drinken goed verdeelt over de dag. Wanneer je regelmatig plast, spoel je bacteriën naar buiten.
  • Bij aandrang het plassen niet uitstellen.
  • Zorg ervoor dat je voeten plat op de grond staan, gebruik eventueel een krukje.
  • Ga helemaal op de wc zitten en niet op het puntje.
  • Doe je broek en onderbroek tot de enkels omlaag zodat je benen een beetje uit elkaar kunnen.
  • Neem de tijd. Als je klaar bent met urineren, blijf dan nog 10 seconden rustig zitten, want er kan nog wat plas komen.
  • Let op dat je niet perst tijdens het plassen. Je buik moet slap zijn. Dit lukt het best wanneer je tijdens het plassen zachtjes neuriet of uitblaast.
  • Zoek eventueel hulp bij een bekkenfysiotherapeut die je oefeningen kan geven.    

2. Een slappe blaasspier

Ook een slappe blaasspier kan ervoor zorgen dat je je blaas niet helemaal goed kunt legen, met herhalende blaasontstekingen tot gevolg. De bekkenfystiotherapeut kan je met oefeningen helpen je spieren van je blaas en bekkenbodem te verstevigen.

3. Een moeilijke stoelgang

Wanneer je vaak last hebt van obstipatie, is het door de volle darmen lastig de blaas helemaal leeg te plassen. En dat laagje urine kan dus terugkerende urineweginfecties veroorzaken. Ook diarree kan een blaasontsteking veroorzaken, omdat bacteriën vanuit de ontlasting makkelijker bij de urinebuis komen.

Kijk - eventueel samen met een diëtist - naar je leefstijl. Wellicht dat meer drinken, meer vezels, gezonder en gevarieerder eten en meer beweging je stoelgang kunnen verbeteren. Helpt dat niet, dan zou je je huisarts om een verwijzing naar een MLD-arts kunnen vragen.

4. Hygiëne

Zorg dat je na ontlasting altijd op de juiste manier je billen afveegt. Voor vrouwen is dat van voor naar achteren, zodat de bacteriën uit de ontlasting niet bij de blaas kunnen komen. Overigens is ook 'te schoon zijn' een bekende veroorzaker van blaasontsteking: was je vagina liever niet met zeep, maar gewoon met water. Tenslotte: je vagina, plasbuis en anus liggen dicht bij elkaar, daardoor kunnen bacteriën de blaas gemakkelijk bereiken tijdens seks. Eenmaal in je blaas vermenigvuldigen de bacteriën zich snel en kunnen een ontsteking veroorzaken. Probeer daarom na seks vooral direct te gaan plassen en plas je blaas goed leeg. Op die manier spoel je de plasbuis schoon zodat bacteriën niet blijven zitten. Bij anale seks is het verstandig om niet van de anus naar de vagina te gaan. Mannen kunnen voor het vrijen de voorhuid naar achteren trekken en hun penis wassen met lauw water. Onder de voorhuid is het vochtig, waardoor meestal meer bacteriën aanwezig zijn.

5. De overgang

Door het gebrek aan het vrouwelijk hormoon oestrogeen tijdens en na de overgang, worden je slijmvliezen dunner. Ook verdwijnen onder invloed van veranderende hormoonspiegels bij veel vrouwen na de overgang de zogenaamde lactobacillen. Dit zijn van nature voorkomende melkzuurbacteriën die een beschermende werking hebben. Na de overgang zijn er dus meer schadelijke bacteriën en minder beschermende bacteriën in de vagina. Door de afname van oestrogeen tijdens de overgang is het slijmvlies van de urinebuis dunner geworden. De schadelijke bacteriën kunnen daardoor makkelijker binnendringen, waardoor er eerder een blaasontsteking ontstaat.

De huisarts kan oestrogeenhormoon voorschrijven in de vorm van vaginaaltabletten of een vaginaalcrème. Oestrogeen in vaginaalcrème heeft de voorkeur; het heeft weinig bijwerkingen plus het herstelt het vaginaslijmvlies. Er is ook onderzoek gedaan naar het effect van capsules met lactobacillen op het voorkomen van blaasontstekingen. Ze zijn minder effectief dan antibiotica, maar het verschil is niet zo vreselijk groot. Bovendien treedt er bij lactobacillen geen resistentie op. Let wel op dat je de juiste lactobacillen neemt, niet alle lactobacillen kunnen zich na inname via de mond in de vagina vermenigvuldigen. Uit onderzoek is gebleken dat onder andere de stammen Lactobacillus rhamnosus GR-1 en Lactobacillus reuteri RC-14 effectief zijn.  

6. Nierstenen of blaasstenen

Nierstenen ontstaan in de urine. Wanneer bepaalde afvalstoffen in de urine niet volledig oplossen, klonteren ze samen en vormen ze stenen. Afhankelijk van waar de stenen zich bevinden, wordt gesproken over nierstenen (de steen bevindt zich in het nierbekken of verzamelsysteem van de nier) of ureterstenen (blaasstenen; de steen bevindt zich in de urineleider). Nier- of blaasstenen kunnen terugkerende blaasontstekingen tot gevolg hebben. Als de huisarts het vermoeden van nier- of blaasstenen heeft, zul je worden doorverwezen naar de uroloog voor eventuele verdere behandeling.

7. Aangeboren afwijkingen van de urinewegen    

Er zijn een aantal aangeboren afwijkingen van de urinewegen die terugkerende blaasontsteking tot gevolg hebben. Denk aan reflux (terugstromen van urine vanuit de blaas naar de nieren), een dubbelsysteem (een nier met twee urinewegen) en urethraklepjes (klepjes in de plasbuis bij jongetjes). Bij aangeboren afwijkingen worden op vaak kinderleeftijd al terugkerende blaasontstekingen gezien. Hiervoor is behandeling door een specialist noodzakelijk.

Naar de uroloog

Als je last hebt van terugkerende blaasontstekingen en leefstijlaanpassingen niet helpen, dan kun je de huisarts vragen om een verwijzing naar de uroloog. Deze kan de oorzaak achterhalen en je verder behandelen. Naast bovenstaande behandelingen kun je dan ook denken aan onderhoudsantibiotica, het slikken van d-mannose, zelfkatheterisatie en blaasspoelingen om het slijmvlies van de blaas te herstellen.

 

Auteur 
Bron 
  • IJsselland ziekenhuis
  • Service Apotheek