Langdurige klachten na borstkanker
Eén op de zeven vrouwen krijgt borstkanker. Meestal houden ze daar geen langdurige klachten aan over, maar dat geldt helaas niet voor iedereen. Huisarts en onderzoeker Saskia Accord-Maass: “Een kwart van de vrouwen die zijn behandeld voor borstkanker voelt zich jaren later nog steeds vermoeid.”
Om met goed nieuws te beginnen: dankzij vroege opsporing en betere behandelingen (over)leven steeds meer vrouwen met borstkanker. Vijf jaar na de diagnose is 88 procent van hen nog in leven. “Fantastisch,” zegt huisarts Saskia Accord-Maass, “maar het betekent ook dat er steeds meer vrouwen zijn met een verleden van borstkanker. Dat zie ik terug in mijn eigen praktijk. Ik wilde graag weten in hoeverre zij langdurige klachten aan de ziekte of behandelingen overhouden, of die later alsnog krijgen. En ook of we daar in de huisartsenpraktijk meer rekening mee moeten houden. Daar heb ik afgelopen jaren onderzoek naar gedaan.”
Saskia Accord-Maass (36) werkt als huisarts in Drachten. Daarnaast is ze epidemioloog en als onderzoeker verbonden aan de afdeling Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hier deed ze afgelopen jaren onderzoek naar langetermijnklachten na borstkanker. In 2022 promoveerde ze op dit onderwerp. Ze vergeleek een groep van 350 vrouwen met een borstkankerverleden die met chemotherapie en/of radiotherapie waren behandeld met een groep van 350 vrouwen zonder geschiedenis van kanker. De diagnose van de voormalige patiëntes was tenminste vijf jaar geleden. Na die periode vervallen de jaarlijkse controles bij de oncoloog vaak en komen vrouwen onder de zorg van de huisarts. Daarmee is er misschien ook minder aandacht voor eventuele late gevolgen, ontstaan door de ziekte zelf of de behandeling daarvan, was Accord-Maass’ gedachte: “De eerste vijf jaar na de diagnose hebben vrouwen regelmatig controles in het ziekenhuis en is er aandacht voor mogelijke klachten. Daar is ook uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Maar ná die vijf jaar wisten we niet goed hoe het dan met de vrouwen ging. Dat ben ik dus gaan uitzoeken.”
Wat waren de belangrijkste uitkomsten?
“Dat klachten als gevolg van borstkanker ook na de eerste vijf jaar een grote rol kunnen spelen. We hebben bij de deelnemers vragenlijsten afgenomen, hun bloed onderzocht en een echo van hun hart gemaakt om hun hartfunctie te meten. Opvallend was dat een kwart van de vrouwen die voor borstkanker waren behandeld na meer dan vijf jaar nog last hadden van vermoeidheid, tegenover 15 procent van de vrouwen zonder kankergeschiedenis. Er was ook een duidelijk verschil in geheugen- en concentratieproblemen. Van de vrouwen met een borstkankerverleden had 23 procent daar last van, tegenover 15 procent in de controlegroep. Verder hadden ze twee keer zo vaak depressieve klachten, 11 versus 5 procent, en waren ze gemiddeld iets angstiger. Voor de buitenwereld is borstkanker na zoveel jaar vaak verleden tijd. Maar bij de patiënte blijft de angst dat de ziekte terugkomt, blijkt. Oók na vijf of tien jaar.”
Waarom keek u onder andere naar de hartfunctie?
“Behandelingen tegen borstkanker kunnen effect hebben op hart en bloedvaten. Chemotherapie kan bijvoorbeeld schade aan de bloedvaten veroorzaken. Het gaat dan specifiek om middelen die anthracycline bevatten, zoals doxorubicine en epirubicine. Bij radiotherapie kan een deel van het hart in het bestralingsveld liggen, met een kleine kans op hartschade.”
Was dat ook het geval bij de deelnemers uit het onderzoek?
“Voormalige patiëntes bleken ruim twee keer zo vaak een licht verminderde pompfunctie te hebben. Dat wil zeggen dat hun hart wat minder krachtig pompt. Vaak merk je hier niets van. In sommige gevallen kan het echter wel klachten geven, zoals vermoeidheid en kortademigheid bij inspanning.”
Is het voor vrouwen die borstkanker hebben gehad verstandig om zich uit voorzorg te laten screenen door een cardioloog?
“Nee, dat lijkt niet nodig. Ter verduidelijking: bij een pompfunctie van 54 procent of minder spreken we van een licht verminderde hartfunctie. Pas als die onder de 45 procent komt, is het nodig om actie te ondernemen. De voormalige patiëntes zaten weliswaar twee keer zo vaak onder de 54 procent — 15 procent tegenover 7 procent in de controlegroep — maar ze scoorden niet vaker onder de 45 procent. Er dus geen aanleiding om hen extra te screenen. Wel is het belangrijk dat huisartsen deze kennis meenemen als ze een inschatting maken van het risico op hart- en vaatziektes bij hun patiëntes. Schroom dus niet om het onderwerp zelf ter sprake te brengen bij je arts. Zeker als je kampt met klachten die bij hart- of vaatziektes kunnen horen, zoals vermoeidheid, dikke enkels of benauwdheid bij inspanning. Je arts kan dan beoordelen of verder specialistisch onderzoek nodig is.”
Is er in de zorg genoeg aandacht voor langdurige klachten na borstkanker?
“Gelukkig steeds meer. Er is de afgelopen jaren veel veranderd, mede dankzij de aandacht die KWF en de Borstkankervereniging voor het onderwerp vragen. Hopelijk voelen voormalige patiëntes zich daardoor minder belemmerd om het onderwerp bij hun huisarts ter sprake te brengen. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Zo kunnen zorgverleners in het ziekenhuis er meer aandacht voor hebben en het vaker bespreekbaar maken. Dan weten vrouwen wat ze kunnen verwachten en wanneer en waar ze zich met klachten moeten melden. Ook is het belangrijk dat huisartsen zich nog beter bewust worden van mogelijke langetermijneffecten na borstkanker.”
Hoe kan de huisarts helpen?
“Stel, een patiënte komt op mijn spreekuur met vermoeidheids- en angstklachten. Als ik weet dat ze eerder borstkanker heeft gehad, breng ik dat ter sprake. En ook dat haar klachten kunnen samenhangen met haar ziekteverleden. Ik merk dat alleen dat al vaak voor opluchting zorgt. Het is erkenning van de heftige gebeurtenissen die vrouwen hebben meegemaakt, en ook van het feit dat die nog jaren kunnen doorwerken. In de vorm van concrete klachten, maar ook bij het vinden van zingeving, bijvoorbeeld. Door dit te benoemen, wordt het makkelijker om erover te praten en zo nodig de passende hulp in te schakelen. Vandaar dat ik vind dat er meer aandacht voor langetermijneffecten moet komen in de huisartsenrichtlijnen. Het onderwerp zou ook een duidelijker plek moeten krijgen in de voorlichting aan borstkankerpatiënten.”
Wat kunnen (ex-)patiënten zelf doen om langetermijnklachten te voorkomen?
“Omdat die zo divers zijn, is het moeilijk om daar één antwoord op te geven. Mijn belangrijkste advies is: bespreek het als je klachten hebt. Met je naasten, en zo nodig met je huisarts. Denk vooral niet dat je jaren na de diagnose niet meer moe, somber of angstig hoort te zijn. Want dit soort klachten zijn heel normaal en kunnen meestal ook goed behandeld worden.”
Wat voor behandelingen zijn dat?
“Dat hangt natuurlijk van de aard van de klacht af. Soms kan het zinvol zijn om een behandeling of behandelaar te zoeken, specifiek voor mensen die kanker hebben gehad. Er zijn verschillende persoonlijke of online therapieën voor ernstige vermoeidheid, angst, depressie of trauma na kanker. Met een verwijzing van de huisarts wordt die hulp door bijna alle zorgverzekeraars vergoed vanuit de basisverzekering.”
U bent bezig met een vervolgstudie. Waarnaar precies?
“We willen de vrouwen uit ons onderzoek blijven volgen om te kijken hoe eventuele klachten zich in de loop van de tijd ontwikkelen. Wat zijn risicofactoren? Welke vrouwen moeten we na borstkanker extra in de gaten houden? Dat gaan we de komende jaren verder in kaart brengen.”
Wat zijn ‘late gevolgen’ van borstkanker?
Als klachten in de jaren na borstkanker niet overgaan, of als er nieuwe klachten ontstaan als gevolg van de diagnose of de behandeling, spreken artsen van ‘late gevolgen’. Voorbeelden van zulke klachten zijn:
- Vermoeidheid
- Somberheid en depressie
- Angstklachten
- Concentratie- en geheugenproblemen
- Hartfalen
- Neuropathie
- Osteoporose
- Overgangsklachten
- Lymfoedeem
- Seksuele en relatieproblemen
Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine mei 2023. Abonnee worden van het blad? Dat doet u in een handomdraai!