Agressief gedrag bij dementie

7 veelgestelde vragen (en de antwoorden)

Getty Images

Dat is schrikken! Je bent al lang en breed volwassen, en zomaar ineens krijg je een klap van je dementerende vader, moeder of partner. Lees waar dit gedrag vandaan komt en hoe je het voortaan (misschien) kunt voorkomen.

1. Worden alle mensen met dementie agressief?

Gelukkig niet. Er zijn genoeg mensen die zachtaardig blijven. Maar anderen gaan in sommige situaties ineens schoppen, slaan, bijten, schelden of vloeken. Ook mensen van wie je het helemaal niet verwacht, omdat ze vroeger nooit zo reageerden. Dit kan gebeuren in alle stadia van dementie. Als mantelzorger is dat heftig om mee te maken. Je schrikt niet alleen vanwege de klap, schop of scheldpartij, maar ook omdat je je naaste niet meer herkent. Het wordt ineens (extra) duidelijk dat de persoon van wie je veel houdt, is veranderd door de dementie.

2. Waar komt het agressieve gedrag vandaan?

Bij dementie wordt de rem op emoties minder. Mensen die zich vroeger prima konden beheersen, reageren nu soms feller en heftiger. En wie altijd al een opgewonden standje was, krijgt vaak een nóg korter lontje. Maar er zijn meer mogelijke oorzaken: mensen met dementie merken dat hun geheugen het laat afweten. Ze herkennen hun omgeving en de mensen steeds minder goed. Dat is natuurlijk heel verdrietig om mee te maken. Frustratie en onmacht hierover kunnen omslaan in agressie. Als je niet begrijpt wat er om je heen gebeurt, kan dat ook beangstigend en bedreigend zijn. Schelden, slaan of schoppen is dan een reactie op dit 'gevaar'. Alles om maar uit de 'bedreigende' situatie te komen. Agressie kan ook een manier zijn om uiting te geven aan lichamelijke klachten. Dit speelt vooral bij mensen die zelf niet goed meer kunnen aangeven wat er aan de hand is. Ze hebben misschien pijn, een blaasontsteking of een ontregelde bloedsuikerspiegel. Of horen of zien niet goed meer. Schakel de huisarts in als je het gevoel hebt dat er een lichamelijke oorzaak is.

3. Helpt het als ik zelf ook boos word?

Nee, al is het wel begrijpelijk. Jij doet immers je best om goed voor iemand te zorgen. Dan voelt het héél onredelijk om zomaar een klap te krijgen of uitgemaakt te worden voor iets lelijks. Het probleem is: als jij ook boos wordt, voelt jouw naaste zich nóg gefrustreerder of angstiger. En zal daardoor mogelijk nóg agressiever worden. Niet doen dus. Bedenk dat de agressie niet gericht is op jou als persoon. Het is een symptoom van de ziekte. Daarnaast kan jouw naaste simpelweg niet op een andere manier duidelijk maken dat hij of zij boos, bang of gefrustreerd is.

4. Kunnen we erover praten?

Het is handig als je erachter kunt komen waarom je naaste agressief werd. Dan kun je in de toekomst misschien voorkomen dat jullie opnieuw in zo’n situatie komen. Maar praten kan alleen als je merkt dat je naaste dat ook wil. Én als hij of zij zich het incident nog herinnert. De kans is namelijk groot dat je een reactie krijgt in de trant van: “Nee hoor, dat heb ik niet gedaan. Zoiets zou ik nooit doen.” Dat komt omdat je naaste écht niet meer weet wat er gebeurd is. Ga er in dat geval niet verder op in en laat je zeker niet verleiden tot een discussie.

5. Hoe kan ik wél reageren?

Houd afstand en raak je naaste niet aan. Laat het niet merken als je bang bent. Jouw naaste is op zoek naar steun en veiligheid. Vertel daarom rustig dat niemand hem of haar kwaad wil doen. Misschien begrijpt je naaste niet alles wat je zegt, maar jouw toon kan al kalmerend werken. Als de rust enigszins is teruggekeerd, kunnen jullie misschien iets leuks gaan doen. Afleiding is altijd goed. Is de situatie érg bedreigend? Dan kun je je naaste beter even alleen laten, of de kans geven naar een andere ruimte te gaan. Voor jouzelf is het op zo’n moment ook veiliger om afstand te nemen.

6. Wat kan ik doen om herhaling te voorkomen?

Helaas kun je niet altijd voorkomen dat je naaste opnieuw gaat schelden of slaan. Wél kun je die kans verkleinen door hem of haar niet te laten schrikken van onverwachte situaties. Geef bijvoorbeeld duidelijk aan dat je de kamer in loopt of als er bezoek komt.
Neem je naaste verder niet te veel uit handen. Jij wilt misschien helpen met aankleden of brood smeren. Maar dat leidt tot frustratie als jouw naaste dat (met wat hulp) nog prima zelf kan. Zorg dus dat hij of zij zich nuttig voelt. Neem pas taken over als je dat ongemerkt kunt doen of als je naaste daarom vraagt. En doe het nooit op een corrigerende manier.

7. Kan ik hulp krijgen?

Het is heel zwaar om te zorgen voor iemand die agressief tegen je doet. Bespreek agressie daarom met je huisarts en casemanager. Zorg er verder voor dat je regelmatig wat tijd voor jezelf hebt. Dat helpt om de situatie beter te overzien en je batterij weer op te laden.

Het Trimbos Instituut en Alzheimer Nederland hebben een online-videotraining gemaakt over omgaan met veranderend gedrag bij dementie. Bekijk hem via www.dementie.nl/online-training.

 

 

Auteur