Geen meervoudige-persoonlijkheidsstoornis
Schizofrenie is een verzamelnaam voor meerdere psychiatrische ziektes waarbij je het contact met de realiteit verliest. Tijdens zo’n psychose ben je in de war en kun je hallucinaties en wanen hebben. Hoe ontstaat schizofrenie en hoe wordt deze aandoening behandeld?
Wat is schizofrenie?
In 1908 gebruikte de Zwitserse psychiater Eugen Bleuler voor het eerst de term 'schizofrenie.' Dit woord komt van 'schizein' (Grieks voor splijten) en 'fren' (geest) en betekent dus 'gespleten geest.' Hij bedoelde dat er een splitsing is tussen verschillende hersenfuncties, zoals het waarnemen, denken en het geheugen. Dit is dus iets anders dan een meervoudige-persoonlijkheidsstoornis, een term die in de volksmond vaak verward wordt met schizofrenie.
Het belangrijkste kenmerk van schizofrenie is het optreden van één of meer psychoses. Tijdens een psychose verlies je het contact met de realiteit. Daarbij komen hallucinaties en wanen voor en weet je niet meer wat echt is. Hoe ernstig de symptomen zijn, wisselt sterk van persoon tot persoon.
Andere termen voor schizofrenie zijn psychotisch syndroom, psychosespectrumsyndroom en dysfunctionele-perceptiesyndroom. Al deze termen geven aan dat schizofrenie niet één ziekte is, maar een spectrum van verschillende aandoeningen waarbij mensen hun ervaringen niet meer kunnen toetsen aan de werkelijkheid.
Oorzaken
De precieze oorzaak van schizofrenie is niet bekend. Meestal spelen verschillende factoren een rol. Erfelijke oorzaken spelen een rol bij de vatbaarheid voor psychoses. Als je één of meerdere familieleden met schizofrenie hebt, is de kans groter dat jij ook psychoses krijgt. Ook stressvolle situaties kunnen een psychose uitlokken. Een onveilige omgeving, bijvoorbeeld door misbruik of pesten, verhoogt het risico op een psychose. Goed om kunnen gaan met stress beschermt juist tegen psychoses.
Symptomen
Bij schizofrenie heb je één of meerdere keren een psychose. Je ervaart dan de werkelijkheid anders dan dat deze is en je kunt niet goed functioneren door een combinatie van de volgende symptomen:
- Hallucinaties: je hebt ervaringen van je zintuigen die niet echt zijn, zoals stemmen horen of geuren ruiken die er niet zijn.
- Wanen: je hebt gedachten die niet kloppen en een bijzondere betekenis hebben, zoals het idee dat je achtervolgd wordt of magische krachten hebt.
- In de war zijn: niet logisch na kunnen denken, de juiste woorden niet kunnen vinden, chaotisch gedrag waardoor normale dingen als koken of aankleden niet lukken.
Meestal houdt een psychose enkele dagen tot maanden aan. Een psychotische episode kan één keer voorkomen of vaker terugkomen. Soms ontstaat een psychose acuut, maar meestal worden de symptomen langzaam erger. Als je al eerder een psychose hebt gehad, kun je een nieuwe episode soms voelen aankomen.
Bij schizofrenie komen ook andere symptomen regelmatig voor, zoals een vlak gevoel, angsten, somberheid en slecht slapen. Ook kun je motivatie verliezen, waardoor je nergens meer zin in hebt, weinig meer onderneemt en school, werk en sociale contacten verwaarloost. Door cognitieve problemen kunnen je hersenen informatie niet goed verwerken, waardoor je bijvoorbeeld niet goed begrijpt wat mensen bedoelen en informatie niet goed kunt filteren.
Diagnose
Wanneer je met symptomen van een psychose naar je huisarts gaat, zal hij/zij je meestal verwijzen naar een psychiater (medisch specialist) voor een goede diagnose en behandeling. De psychiater stelt de diagnose ‘schizofrenie’ op basis van de symptomen die je ervaart. Hiervoor gebruiken zij de criteria die in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) staan. De DSM is het handboek voor psychiaters dat artsen over de hele wereld gebruiken om psychiatrische diagnoses te kunnen stellen.
De huidige versie van de DSM (DSM-5) geeft duidelijk aan dat schizofrenie niet één ziekte is, maar uit een spectrum van verschillende aandoeningen bestaat. Bovendien hebben mensen vaak niet alleen last van psychoses, maar ook van andere psychiatrische ziektes als depressie, manisch-depressieve stoornis (bipolaire stoornis) en angststoornissen.
Risicofactoren
De volgende risicofactoren voor schizofrenie zijn bekend:
- Geslacht: schizofrenie komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
- Leeftijd: de eerste psychose ontstaat meestal in de leeftijd van 15 tot 35 jaar.
- Erfelijkheid: het risico op schizofrenie is hoger als het in de familie voorkomt.
- Stress en trauma: pesten, buitengesloten worden en misbruik vergroten de kans op een psychose.
- Bevalling: bij een kraambedpsychose spelen ontregeling van het afweersysteem en slaapgebrek een rol, in combinatie met de grote verandering die het krijgen van een kind met zich meebrengt.
- Gebruik van alcohol en wiet (cannabis).
- Psychiatrische ziektes, zoals een depressie of manisch-depressieve stoornis (bipolaire stoornis).
Behandeling
Goede informatie en uitleg zijn belangrijk. Niet alleen om de ziekte te begrijpen en te leren accepteren, maar ook om een eventuele volgende psychotische episode op tijd te leren herkennen.
Bij een acute psychose kun je gevaarlijk zijn voor jezelf of je omgeving, bijvoorbeeld omdat je de stemmen in je hoofd hoort zeggen dat je jezelf of een ander schade moet toebrengen. Je huisarts belt dan de crisisdienst van de GGZ. Zij kijken welke hulp je nodig hebt, zoals bijvoorbeeld een behandeling tijdens een ziekenhuisopname.
De meeste mensen met schizofrenie gebruiken antispychotica. Dit zijn medicijnen (tabletten of injecties) die de symptomen van een psychose onderdrukken. Je hebt minder last van hallucinaties en wanen en kunt beter slapen. Je angst wordt minder en je kunt helderder denken. Het kalmerende effect merk je al binnen enkele uren, terwijl de andere symptomen pas na enkele dagen tot weken minder worden. Veel voorkomende bijwerkingen van antipsychotica zijn langzamer nadenken, bewegingsstoornissen (zoals trager bewegen, stijfheid, trillen) en een droge mond. Nadat de symptomen van de psychose verdwenen zijn, moet je de antispychotica nog minstens een half jaar gebruiken om de kans op een volgende psychose zo klein mogelijk te houden.
Psychotherapie, zoals cognitieve gedragstherapie, kan helpen om anders te leren denken, waardoor de psychotische klachten verminderen en de kans op een nieuwe psychose kleiner wordt. Begeleiding bij het oppakken van school, werk en andere activiteiten kan helpen om je normale leven weer op te pakken.
Prognose
Sommige mensen krijgen één keer een psychose in hun leven. Bij andere mensen komen de psychoses vaker terug. De meeste mensen kunnen herstellen van schizofrenie.