Minder drinken vanwege urineverlies? Geen goed idee!

Voldoende vocht voorkomt meer blaasproblemen

Getty Images

Als je last hebt van urineverlies, lijkt het logisch om minder te drinken. Want veel drinken is veel plassen en dus meer kans op ongelukjes, toch? Nee. Het is onverstandig om je vochtinname te beperken. Voldoende vocht houdt je blaas gezond en voorkomt juist andere blaasproblemen. Hoeveel moet je minimaal drinken bij urineverlies? En wanneer drink je eigenlijk teveel?

Allereerst: plasproblemen komen veel vaker voor dan je denkt. We spreken van een plasprobleem als je urine verliest, niet goed kunt uitplassen of heel vaak naar het toilet moet door verhoogde aandrang (een overactieve blaas). Van het eerste - urineverlies - hebben in Nederland hebben meer dan een miljoen vrouwen en ongeveer vijfhonderdduizend mannen last.

Hoeveel moet je minimaal drinken bij urineverlies?

Het is verleidelijk om minder te drinken als je last hebt van urineverlies, om ongelukjes te beperken. Toch is dat niet verstandig. Voldoende vocht is nodig om de blaas gezond te houden en minder drinken kan juist het probleem verergeren. Je zou, ook als je urine-incontinentie hebt, dagelijks anderhalf tot twee liter moeten drinken en zeker niet minder dan een liter. Drink je te weinig dan kun je last krijgen van een geïrriteerde blaas en urinebuis en heb je grotere kans op stenen in de urinewegen en blaasinfecties. Bovendien vergroot te weinig drinken het risico op verstopping en dat zorgt weer voor meer urine-incontinentie omdat de ontlasting op je blaas drukt. Meer dan twee liter drinken is ook niet handig. Als je meer drinkt, dan moet je ook vaker plassen en heb je ook vaker urineverlies.

Om te controleren of je voldoende drinkt kun je de kleur van je urine bekijken. Hoe donkerder de kleur, hoe meer geconcentreerd. Als je voldoende drinkt is je urine licht van kleur.

Lees ook: Wat zegt de kleur van je urine over je gezondheid?
 

Wat kun je drinken? (en wat liever niet?)

Niet alleen de hoeveelheid vocht maakt uit, maar ook wat je precies drinkt. Koffie, thee, frisdrank en alcoholische dranken stimuleren de urineproductie. Dit betekent dat je nieren meer vocht gaan produceren om deze dranken te verwerken en dat je blaas sneller weer vol is. Koolzuur, alcohol en cafeïne prikkelen bovendien je blaas, dus beperk de inname ervan. En energiedrankjes zijn helemaal niet goed, want daarin zitten nog veel meer cafeïnehoudende stoffen in die prikkelend werken op je blaas. Van die drankjes word je ook nog eens extra alert, waardoor je je meer focust op de prikkels in je lichaam en je je blaas nog eerder voelt. Al met al kun je dus beter gaan voor water of thee. Bedenk wel dat in thee ook cafeïne zit, al is het minder dan in koffie. Water is dus de allerbeste optie. Wil je toch wat smaak? Voeg dan een paar blaadjes munt of een schijfje citroen toe.

Welke thee is het beste?

Als je de hoeveelheid cafeïne in een kopje thee (125 ml) vergelijkt tussen verschillende theesoorten, dan zit over het geheel gezien gemiddeld in zwarte thee wat meer cafeïne (tegen de 30 mg) dan in groene thee (rond de 20 mg), en in witte thee het minste (rond de 17 mg). In andere soorten soorten, zoals rooibos-, gember- of muntthee, zit helemaal geen cafeïne. Ook kruidenthee is cafeïnevrij. Ter vergelijking: in een kop filterkoffie met dezelfde grootte is dat 85 mg.

Bedenk ook op welke tijd je drinkt

Tijdens je slaap verlies je natuurlijk vocht. Je urine is daardoor meer geconcentreerd en dat kan je blaas weer irriteren. Daarom is het slim zo snel mogelijk na het wakker worden een glas water te drinken. Drink verder gedurende de dag kleine hoeveelheden, daarmee voorkom je dat je blaas ineens een grote hoeveelheid vocht moet verwerken waardoor de kans op urineverlies toeneemt. Drink in ieder geval zo'n twee uur voor het slapengaan niets meer, dan verklein je de kans dat je 's nachts een ongelukje hebt. Heb je toch dorst, houd het dan bij een glaasje water.

Auteur 
Bron 
  • Voedingscentrum
  • Erasmus MC