DELFT - Een kwart van de schaatsers die in januari op natuurijs hebben geschaatst, heeft een blessure opgelopen. Leeftijd en schaatservaring spelen daarbij geen rol. Dat blijkt uit onderzoek van TNO naar veilig schaatsten.
TNO heeft direct na de vorstperiode in januari van dit jaar schaatsers opgeroepen deel te nemen aan een schaatsonderzoek. 1454 schaatsers vulden een vragenlijst in. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 44 jaar en zij hebben gemiddeld twintig uur op het ijs doorgebracht.
Soort blessures
De meeste blessures kwamen voor aan de knie (6 procent), pols (3 procent), hoofd (3 procent) en heup (3 procent). In de helft van de gevallen ging het om een kneuzing. Vier procent van alle schaatsers is naar een specialist verwezen en drie procent heeft gips gekregen. Meer dan de helft van de blessures ontstaat door een scheur in het ijs. Maar ook vermoeidheid draagt bij aan de kans op vallen. Drie procent van alle schaatsers die op natuurijs hebben geschaatst, is een keer door het ijs gezakt. Ondanks blessures schaatste vier van de vijf schaatsers gewoon door.
Veel schaatsters namen voor zij op het ijs stapten veiligheidsmaatregelen. Zo gingen vier van de vijf schaatsers niet alleen het ijs op, maar altijd met anderen. Slechts twee procent droeg een helm en een derde had een ijspriem mee.
- TNO
