De oplossing komt dichterbij
Een kwart miljoen Nederlanders lijdt aan dementie, maar een behandeling is er nog niet. Toch verzamelen wetenschappers steeds meer inzichten over deze slopende ziekte. Een oplossing komt dan ook langzaam dichterbij.
Maar liefst een op de vijf Nederlanders krijgt vroeg of laat dementie. Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes, maar het overgrote deel van de mensen met dementie (zo’n 70 procent) heeft de ziekte van Alzheimer. Een behandeling die deze ziekte voorkomt, stopt of geneest is er niet.
Gelukkig wordt er volop wetenschappelijk onderzoek gedaan. En niet zonder resultaat, weten Marco Blom (manager wetenschappelijk onderzoek) en Dinant Bekkenkamp (medewerker wetenschappelijk onderzoek) van Alzheimer Nederland. Deze stichting zamelt geld in voor wetenschappelijk onderzoek naar dementie, biedt hulp en informatie aan mensen met dementie en hun naasten én behartigt hun belangen.
Wetenschappers zijn ervan overtuigd dat er binnen twintig jaar een doorbraak is in het voorkomen of genezen van Alzheimer. Onderzoek heeft in ieder geval al geleid tot meer kennis. Het mysterie van de ziekte van Alzheimer is in de loop der jaren steeds verder ontrafeld.
Eiwitten en genen
De Duitse neuroloog en psychiater Aloïs Alzheimer behandelde in het begin van de 20ste eeuw een jonge vrouw die geheugenproblemen had en verward overkwam. Na haar dood onderzocht hij haar hersenweefsel. Hij zag dat haar hersenen gekrompen waren en dat er abnormale eiwitten rond en in de hersencellen zaten: zogeheten plaques (opeenhopingen) en tangles (kluwen van vezels). Die verstoren de processen in de hersencel, zodat die afsterft.
"Een belangrijk inzicht. Maar de volgende grote ontdekking kwam pas tachtig jaar later", vertelt Dinant Bekkenkamp. "In 1984 ontdekten wetenschappers dat het eiwit beta-amyloïd verantwoordelijk is voor de plaques. Het ontstaat als een 'normaal' eiwit op een verkeerde manier wordt afgebroken. Het beta-amyloïd hoopt zich op en is schadelijk voor de hersencellen. Waarom de stof ontstaat en zich opstapelt in de hersenen is nog niet duidelijk."
Tau-eiwit
Twee jaar later bleek dat het zogeheten tau-eiwit verantwoordelijk is voor de kluwen van eiwitvezels in de hersencellen. En in 1987 werd het eerste gen dat Alzheimer veroorzaakt gevonden. Dit gen zorgt ervoor dat mensen met het syndroom van Down vaak al op jonge leeftijd Alzheimer krijgen. Een heel belangrijke doorbraak kwam uit eigen land. Onderzoekers van het Rotterdamse Erasmus MC vonden een verandering in een gen die niet alleen een rol blijkt te spelen bij het ontstaan van de redelijk zeldzame frontotemporale dementie, maar ook bij de dodelijke spier- en zenuwziekte ALS.
Zien wat er in de hersenen gebeurt
Met de komst van CT-, MRI- en PET-scans zijn de mogelijkheden om de ziekte van Alzheimer vast te stellen verbeterd. Met een MRI-scan is bijvoorbeeld te zien of de hersenen zijn gekrompen. In 2004 werd het mogelijk om door middel van een PET-scan vast te stellen of iemand ophopingen van beta-amyloïd in de hersenen heeft. Voor het wetenschappelijk onderzoek was dat een grote sprong voorwaarts, want als nu een medicijn wordt getest, is meteen zichtbaar of het effect heeft.
MEG
Het Amsterdamse Alzheimercentrum doet onderzoek met MagnetoEncephaloGrafie (MEG) bij jonge mensen met dementie. Voorheen bekeken onderzoekers alleen de omvang en structuur van de hersenen voor het stellen van de diagnose. Maar bij jonge mensen met dementie verandert daar weinig aan. Met een MEG kan het functioneren van de hersenen worden bekeken De onderzoekers kijken of een verstoring van de communicatie in de hersenen specifiek is voor bepaalde vormen van dementie, zodat de diagnose sneller kan worden gesteld.
Medicijnen
In 2000 kwam hier het eerste middel voor Alzheimer op de markt. Alzheimerpatiënten hebben minder acetylcholine in de hersenen, het stofje dat ervoor zorgt dat de zenuwcellen met elkaar kunnen communiceren. Dit middel gaat de afbraak ervan tegen. Bekkenkamp: "Helaas pakken de medicijnen niet de ziekte zelf aan, het is symptoombestrijding. Bovendien werken ze lang niet bij iedereen."
Toch was de komst van dit medicijn hoopvol. Er was lange tijd geen enkel middel voor Alzheimerpatiënten. Maar het geeft ook aan hoe weinig we nog kunnen. Dementie is hier doodsoorzaak nummer drie en de enige ziekte in de top tien waarbij geen hoop is op genezing of vertraging van de ziekte.
Lichtpuntjes
Toch verschijnen de eerste lichtpuntjes. Bijvoorbeeld het onderzoek onder zestien personen met matig tot gevorderde Alzheimer die drie jaar lang een medicijn kregen geïnjecteerd tegen afweerstoornissen. Vier van de patiënten gingen in deze periode niet achteruit. Het is voor het eerst dat een medicijn de ziekte gedurende een langere periode tot stilstand brengt. Op dit moment worden zo’n vijftien medicijnen tegen Alzheimer getest bij patiënten. Hoewel de meeste daarvan in dit stadium nog afvallen, heeft Bekkenkamp hoop op een goede uitkomst. "We kunnen de diagnose steeds eerder stellen. Hopelijk kunnen sommige medicijnen de ziekte remmen of tot stilstand brengen voordat de hersenen te ernstig zijn beschadigd."
We kunnen er zelf iets tegen doen
De wetenschap heeft zeven te beïnvloeden factoren gevonden, waarmee mensen hun risico op dementie kunnen verkleinen. De risicofactoren zijn: te weinig bewegen, diabetes, overgewicht en hoge bloeddruk op middelbare leeftijd, roken, depressie en geestelijke inactiviteit.
We moeten nú in actie komen
"Dementie is in ons land de snelst groeiende doodsoorzaak. Er zijn nu 250.000 mensen met dementie en dat aantal zal verdubbelen als er niets gebeurt. Alzheimer Nederland werkt samen met andere organisaties aan het 'Deltaplan dementie'. Het bestaat uit drie onderdelen: meer wetenschappelijk onderzoek naar voorkomen en genezen, een Nationaal Dementie Register om de zorg te verbeteren en een online zorgportaal voor zorgverleners, patiënten en mantelzorgers", zegt Blom.
- Plus Magazine