CT-scan bewijst effect behandeling erfelijk longemfyseem

Getty Images

Mensen met erfelijk longemfyseem hebben een tekort aan alfa-1-antitrypsine. Tot nu toe was het niet goed te meten of patiënten baat hadden bij toediening van dit eiwit. Onderzoekers laten nu zien dat automatische CT-analyse een goede meetmethode is om het ziekteproces te volgen.

En dat proces blijkt inderdaad geremd te worden door het eiwittekort aan te vullen, schrijven de onderzoekers van onder andere het LUMC in The Lancet.

Alfa-1 antitrypsine deficiëntie (AATD) is een zeldzame, erfelijke aandoening waarbij de lever te weinig alfa-1-antitrypsine maakt. Dit eiwit beschermt weefsels tegen schadelijke enzymen. Door een tekort kunnen organen beschadigd raken, met name de longen. Ongeveer duizend Nederlanders lijden hierdoor aan erfelijk longemfyseem, waarbij de longblaasjes stuk gaan.

Aanvullen

Het eiwit alfa-1-antitrypsine kan worden aangevuld via een intraveneus (in een ader) infuus, maar het winnen van dit eiwit uit bloed van donoren is duur. Omdat het een complex eiwit is, met  veel suikergroepen, is namaken in het lab nog niet gelukt. "Tot nu toe wordt de behandeling met aanvulling van het eiwit niet vergoed in de meeste landen, waaronder Nederland, omdat een positief effect niet was aangetoond", zegt longarts Jan Stolk.

Minder beschadigd

De onderzoekers gebruikten CT-scans om de achteruitgang van de longen bij patiënten met erfelijk longemfyseem te bestuderen. "Met ons computerprogramma konden we laten zien dat de massa van de longen significant minder snel achteruitgaat bij patiënten die regelmatig een infuus met alfa-1- antitrypsine krijgen. Dat betekent dat het longweefsel langer intact blijft", vertelt co-auteur Berend Stoel, onderzoeker bij de groep Medische Beeldverwerking op de afdeling Radiologie.

Bruikbaar

De Leidse meetmethode met behulp van CT-scans is veel gevoeliger en bruikbaarder om de achtuitgang van het longweefsel te meten dan de gebruikelijke longfunctiemeting. "De uitkomst van een longfunctiemeting is veranderlijk en hangt van meer factoren af dan alleen de hoeveelheid gezond longweefsel", aldus Stolk.

"Om het effect van een behandeling hiermee aan te tonen zou een studie van vijf jaar onder vijfhonderd patiënten nodig zijn. Dat is praktisch onmogelijk bij zo’n zeldzame ziekte. Nu kon het effect in twee jaar bij 180 patiënten worden aangetoond."

Patiëntvriendelijker

Of de behandeling met alfa-1-antitrypsine nu ook vergoed gaat worden, is niet bekend. Daarover beslist het Zorginstituut Nederland. De onderzoekers werken ondertussen verder aan een betere behandeling van erfelijk longemfyseem. Stolk: "Een pil is ideaal, dat is veel patiëntvriendelijker dan een infuus."
 

Bron 
  • LUMC