Vervolgonderzoek darmkanker weinig zinvol

Getty Images

De vervolgonderzoeken voor mensen bij wie poliepen zijn gevonden en verwijderd tijdens dikkedarmkankerscreening, leveren weinig gezondheidswinst op. Dit concluderen onderzoekers van VUmc, AMC en NKI.

Het uitvoeren van het kijkonderzoek van de darm (coloscopie) levert een daling van het aantal sterftegevallen door darmkanker van minder dan 2 procent op. Ook kost het programma veel geld.

Onderzoeker VeerIe Coupé (VUmc): "In afwachting van een betere vervolgaanpak adviseren we om in ieder geval het meest intensieve surveillance interval van 3 jaar te verlengen naar 5 jaar. Dit bespaart ongeveer 17.000 kijkonderzoeken en 15 miljoen euro per jaar terwijl de sterfte nagenoeg gelijk blijft."

Bevolkingsonderzoek darmkanker

In 2014 is Nederland stapsgewijs gestart met het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Hiervoor ondergaan mannen en vrouwen tussen de 55 en 75 om de twee jaar een ontlastingstest. Als er bloed in de ontlasting wordt gevonden, volgt een coloscopie, een kijkonderzoek van de darm. Mensen bij wie kanker wordt aangetroffen gaan een behandeltraject in.

Poliepen

Als er poliepen, goedaardige voorlopers van darmkanker worden gevonden, worden deze weggehaald. Omdat deze mensen een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van nieuwe poliepen en darmkanker, worden zij nauwlettend in de gaten gehouden. Dit wordt 'surveillance' genoemd: zij krijgen elke drie jaar of vijf jaar (afhankelijk van het aantal, de grootte en andere specifieke kenmerken van de poliepen) opnieuw zo'n kijkonderzoek.

Onderzoekers van VUmc, AMC en NKI hebben met behulp van een model de toegevoegde waarde van deze coloscopieën in combinatie met het bevolkingsonderzoek onderzocht. Naar verwachting daalt de darmkankersterfte door het bevolkingsonderzoek met circa 50 procent. Door toevoeging van het surveillanceprogramma wordt een extra daling van slechts 2 procent verwacht. Bovendien moeten veel mensen dan onnodig deze onprettige en dure coloscopie ondergaan.

Het onderzoek is gefinancierd door KWF en wordt vandaag gepubliceerd in Annals of Internal Medicine.

Auteur 
Bron 
  • VU medisch centrum